Birmese zender steekt vanuit Oslo burgers hart onder de riem
OSLO (AP) - In Birma bepaalt het militaire regime wat het nieuws haalt. Maar vanaf de andere kant van de wereld houdt de omroep Democratic Voice of Burma, gevestigd in een pakhuis in Oslo, de onderdrukte bevolking via internet, satelliet en korte golf op de hoogte van de ontwikkelingen in hun eigen land en steekt hun bovendien een hart onder de riem tijdens hun opstand tegen de militaire machthebbers.
Volgens hoofdredacteur Aye Chan Naing stemmen maar liefst 5 miljoen van de in totaal 54 miljoen Birmezen af op de zender. De junta heeft de media daar zo in de tang, zegt hij, dat bijna alles wat de omroep uitzendt voor de Birmese bevolking nieuws is. Naing richtte de omroep in 1992 op, samen met andere Birmese activisten in ballingschap en met hulp van de Noorse overheid en organisaties die de vrijheid van meningsuiting voorstaan, waaronder het Nederlandse Free Voice.Een jaar voor de oprichting werd de Birmese oppositieleidster Aung San Suu Kyi de Nobelprijs voor de vrede toegekend vanwege haar geweldloze campagne voor democratisering. Om die reden werd gekozen voor Oslo als thuisbasis van de omroep. De Nationale Liga voor Democratie van Suu Kyi won de verkiezingen van 1990, maar werd van regeren weerhouden door het leger dat in het land al sinds 1962 direct of indirect de dienst uitmaakt. Van de afgelopen achttien jaar heeft Suu Kyi er twaalf onder huisarrest doorgebracht.
Om de huidige protesten in Birma te steunen hebben de tien medewerkers van de Democratic Voice of Burma de zendtijd op de korte golf verdubbeld tot zeven uur en ook hun televisie-uitzendingen uitgebreid. Maar volgens Naing raakt de omroep nu snel door zijn fondsen heen. „We zijn nagenoeg blut”, aldus de hoofdredacteur. Onlangs raakte de omroep in Birma een aantal camera’s kwijt. Sommige werden door de autoriteiten in beslag genomen, andere raakten beschadigd. Naing toont zich echter onverzettelijk en heeft gezegd, afhankelijk van de ontwikkelingen, bereid te zijn om 24 uur per dag de lucht in te gaan. De Noorse minister van Ontwikkelingshulp, Erik Solheim, liet vorig weekend weten dat hij openstaat voor een verzoek om extra subsidie.
Voor de omroep zijn in Birma dertig tot veertig undercoverjournalisten aan het werk die, bewapend met kleine verborgen camera’s, de kijker een unieke blik gunnen in de gang van zaken in deze gesloten staat. De beelden worden vervolgens via internet het land uit gezonden, soms beeldje voor beeldje. Openlijk journalistiek bedrijven in Birma is vrijwel onmogelijk, vanwege het grote risico op arrestatie en inbeslagname van camera’s en andere uitrusting.
Naing, die in 1988 naar Thailand vluchtte en sinds 1992 in Noorwegen woont, zegt te hopen op een dag naar een democratisch Birma te kunnen terugkeren, met de vrijheid om het leiderschap, van wie dan ook, te bekritiseren.