NOS-ombudsman: Overheid erg slap tegen media
EDE - De overheid heeft de afgelopen jaren „buitengewoon slap” opgetreden tegen media in Nederland en zich „in de hoek laten drukken” met het argument dat er toch vrijheid van meningsuiting is.
Dat zei Ton van Brussel, sinds enkele weken de eerste ombudsman van de NOS, woensdag tijdens een forumdiscussie op de Christelijke Hogeschool Ede. Het debat werd gevoerd naar aanleiding van een woensdag gepresenteerde notitie van het wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie. Daarin klinkt onder meer een pleidooi voor versterking van de invloed van burgers op media.De media kunnen in Nederland „lang ongestraft” hun gang gaan, aldus Van Brussel. Hij pleit voor een door de media opgestelde journalistieke code. De overheid zou publieke omroepen, gefinancierd met belastinggeld, daar op aan moeten kunnen spreken op straffe van sancties.
De kersverse ombudsman verwees naar de situatie in Engeland, waar na de dood van prinses Diana een „opstand” uitbrak over de persfotografen die haar voortdurend op de hielen zaten.
De Britse omroep BBC heeft een speciaal instituut waar burgers met hun klachten terechtkunnen. Die organisatie vervult een nuttige functie, aldus Van Brussel. „Van de 150.000 klachten per jaar worden er slechts 54 níét opgelost. Dat is toch fantastisch.” Serieus ingaan op klachten van kijkers, luisteraars en lezers is ook „goed voor de marketing”, aldus Van Brussel. „Als ik mensen opbel, zeg dat ik van de NOS ben en met hen wil praten over hun klacht. Mensen reageren dan verrast. Zo’n persoonlijke benadering verwachten ze niet.”
Journalisten kunnen doorgaans slecht tegen kritiek, aldus Van Brussel. „We nemen iedereen de maat, maar hebben zelf de langste tenen van het land.” Hij schaarde zich achter het voorstel van de ChristenUnie om burgers door middel van bijvoorbeeld discussieforums meer te betrekken bij de mediaorganisatie.
De NOS-ombudsman wil niet dat de overheid zich bemoeit met individuele programma’s, zoals het omstreden tv-programma De Gouden Kooi. Wel moeten er algemene richtlijnen voor media komen. Hij verwees naar het ministerie van Volksgezondheid, „dat zich niet moet bezighouden met een operatie van een chirurg, maar wel wat heeft te zeggen over criteria waar ziekenhuizen aan moeten voldoen.”
ChristenUniefractievoorzitter Slob zit op een andere lijn en vindt dat de politiek zich wel mag bemoeien met concrete programma’s. Hij merkte de afgelopen jaren in de politiek, met name bij een partij als D66, een afwerende houding als hij kritiek uitte op media-uitingen. „Wee je gebeente als je iets van journalisten zei. Je bent meteen een moraalridder of fatsoensrakker.”
Ook Slob juicht een mediacode toe. „Daarin kan bijvoorbeeld staan dat er grenzen zijn aan taalgebruik en dat er zorgvuldigheid over berichtgeving rond bijvoorbeeld zelfdoding moet bestaan.”
De CU-fractievoorzitter zei dat stille diplomatie vanuit de politiek soms de voorkeur verdient boven het uiten van onvrede in de media. Hij noemde het RVU-programma ”God bestaat niet”, dat in 2005 opschudding veroorzaakte. „Het is geen probleem als wetenschappers discussiëren over het Godsbestaan, maar hier was sprake van een godslasterlijk filmpje. Wij benaderden als ChristenUnie de RVU in stilte, met zo’n onderwerp moet je niet politiek willen scoren. Hoewel de onvrede over het programma later wel breed bekend werd.”
Slob benadrukte dat mediaopvoeding op school hoge prioriteit moet krijgen. „Er moet echt wat gebeuren, dat hebben we in het kabinet ook afgesproken. Media-educatie is te lang verwaarloosd. Er is bij ouders heel veel onwetendheid over wat er allemaal te koop is.”