Binnenland

Achter een bus kan een brommer opduiken

KAMPEN - „Minder nadruk op muggenzifterige dingen, meer aandacht voor het totale plaatje.” Rijinstructeur Kees van Staveren uit Kampen is goed te spreken over het ’nieuwe’ rij-examen dat vanaf volgend jaar meer aandacht zal besteden aan zelfstandig rijden en gevaarherkenning. „Let je wel even op die vrouw met die tas?”

J. Visscher
26 September 2007 11:43Gewijzigd op 14 November 2020 05:08
KAMPEN – Rijinstructeur Kees van Staveren is goed te spreken over het examen nieuwe stijl, waarin meer nadruk ligt op gevaarherkenning. „Als je in de spits langs een ziekenhuis rijdt, moet je erop bedacht zijn dat er plotseling een ambulance kan opduiken.
KAMPEN – Rijinstructeur Kees van Staveren is goed te spreken over het examen nieuwe stijl, waarin meer nadruk ligt op gevaarherkenning. „Als je in de spits langs een ziekenhuis rijdt, moet je erop bedacht zijn dat er plotseling een ambulance kan opduiken.

„Heb je zweethandjes of zijn je handen nog vochtig van de douche?” grapt rijinstructeur Van Staveren deze woensdagmorgen in zijn Volvolesauto. Achter het stuur zit student Joost Goedegebure, die al een tiental rijlessen achter de rug heeft. „Wel even knipperen”, waarschuwt Van Staveren als de leerling-automobilist de Kamperstraatweg oprijdt.In het rijexamen nieuwe stijl komt meer aandacht voor gevaarherkenning, zo maakten het Centraal Bureau Rijvaardigheden (CBR) en minister Eurlings (Verkeer) gisteren bekend. Onder meer in het theorie-examen krijgt de examenkandidaat in de toekomst tientallen verkeersbeelden voorgeschoteld. Daarbij moeten de gevaren worden benoemd.

Rijinstructeur Van Staveren is er blij mee. „Het is van groot belang dat een automobilist zich bewust is van de gevaren op de weg. Achter een stadsbus kan plotseling een brommer opduiken. Als je achter een fietser rijdt, kan zich voor op de fiets een kind in een zitje bevinden. Dat kind kan plotseling opzijbuigen, waardoor de fietser gaat slingeren. Houd daar dus rekening mee.”

Intussen is Joost op de Ittersumallee in Zwolle iets te vlot. Voor een verkeerslicht dat op oranje is gesprongen, grijpt Van Staveren in. Hard trapt de rijinstructeur op de rem. „Als er een zware vrachtwagen met betonplaten achter ons had gereden, had ik Joost door laten rijden.”

Gevaarherkenning heeft ook te maken met tijden en weersomstandigheden, legt Van Staveren uit, terwijl Joost de lesauto door de stad loodst. „Als je rond acht uur ’s ochtends langs bijvoorbeeld het ziekenhuis in Zwolle rijdt, kun je er staat op maken dat er een ambulance voorbijscheurt. In de spits gebeuren er allerlei ongelukjes. Als het mooi weer is, moet je eraan denken dat mensen over het algemeen wat nonchalanter over straat gaan.”

In de toekomst zal de cursist zelf naar een locatie moeten rijden, zonder aanwijzingen van de examinator. Van Staveren vindt dat een goede keus. „Het betekent dat de leerling zelfstandiger wordt. Hij moet eraan denken hoe hij op zijn bestemming komt én dient intussen het verkeer in de gaten te houden. Dat moet in de praktijk immers ook. Voordeel van dit nieuwe onderdeel van het examen is dat jonge automobilisten meer begrip krijgen voor andere verkeersdeelnemers. Als je in Zwolle een Duitser wat aarzelend ziet rijden, omdat hij kennelijk de weg niet weet, moet je zo iemand de ruimte gunnen.”

Dat examinatoren in de toekomst minder zwaar zullen tillen aan de bijzondere verrichtingen (zoals tussen twee auto’s parkeren), kan de Kamper rijinstructeur billijken. „Veel leerlingen zijn nogal bang voor die bijzondere verrichtingen. Voortaan krijgt de cursist wat meer vrijheid. „Parkeer je auto in de buurt van die supermarkt.” Dan mag de leerling zelf uitmaken hoe hij bijvoorbeeld de auto in een smalle straat keert. Het gaat erom dat het veilig gebeurt en het is wat minder bezwaarlijk dat er een stoeprandje wordt geraakt.”

In het ’nieuwe’ rijexamen mag de cursist ook -gedeeltelijk- gebruikmaken van navigatieapparatuur, zoals de TomTom. Een logische keus, denkt Van Staveren. „In de toekomst zullen steeds meer auto’s van die apparatuur zijn voorzien.”

Voor de rijinstructeurs wordt het werk er wel wat lastiger op, denkt Van Staveren. „Sommige leerlingen, vooral vrouwen, hebben moeite met links en rechts. Als zo’n TomTom dan ”links” zegt, kan de cursist rechtsaf slaan, terwijl ik als instructeur geconcentreerd ben op links. Als er geen TomTom is, zeg ik: links, terwijl ik ook nog eens met de hand die kant op wijs, waardoor een leerling minder snel in de fout zal gaan.”

Het rijexamen nieuwe stijl moet het relatief hoge aantal ongevallen onder jonge bestuurders terugdringen. Gaat dat lukken? „Ik hoop het”, reageert Van Staveren. „Ieder ongeval minder is mooi meegenomen. Maar er blijft een categorie jongeren die na het halen van het rijbewijs het petje achterstevoren op het hoofd zet en over de weg gaat scheuren.”

Intussen voert Joost in Zwolle strijd met de pedalen. Tijdens een hellingproef op de Nieuwe Weteringkade slaat de motor af. Bij een zebrapad in de buurt van het treinstation maant Van Klaveren zijn leerling tot enige kalmte. „Let even op die vrouw met dat Bristoltasje. Ze kan wel een schoen verliezen, waardoor ze trager gaat lopen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer