Cultuur & boeken

Vraagtekens bij Herodotos en Livius

Titel: ”Oorlogsmist. Veldslagen en propaganda uit de oudheid”
Auteur: Jona Lendering
Uitgeverij: Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2006
ISBN 90 253 3155 6, 408 blz.
Pagina’s: € 22,95.

Gert-Jan Oosterom
26 September 2007 08:53Gewijzigd op 14 November 2020 05:08

Met het boek ”Oorlogsmist” levert historicus Jona Lendering een substantiële bijdrage aan de vakliteratuur op het gebied van de antieke oorlogsvoering. Met bijna onuitputtelijk enthousiasme laat hij het voetlicht vallen op de ene na de andere veldslag uit de oudheid. „Vanzelfsprekend zijn compassie, bewondering en weerzin volkomen acceptabele visies op oorlog, maar ze verkleuren het uiteindelijke verslag. Ze zijn echter niet te vermijden. Daarvoor is onze emotionele betrokkenheid te groot. Het resulterende gebrek aan betrouwbaarheid wordt in de Engelstalige journalistiek wel aangeduid met de metafoor ”fog of war”, ”oorlogsmist”.

Jona Lendering toont in zijn gelijknamige boek herhaaldelijk aan dat op het terrein van de antieke oorlogsvoering objectiviteit ogenschijnlijk aanwezig is, maar bij nader inzien soms ver lijkt te zoeken. Regelmatig is propaganda de oorzaak voor gekleurde berichten, merkwaardige hiaten en zelfs bewuste misleiding.

Als classicus word je daar niet vrolijk van. Erg prettig is het niet om grote geschiedschrijvers als Herodotos en Livius van hun voetstuk te zien vallen. Toch zijn Lenderings argumenten om vraagtekens te zetten bij hun weergave van de feiten veelal (zeer) aannemelijk. Het zijn namelijk niet zomaar uit de lucht vallende hypotheses, maar reconstructies naar aanleiding van andere bronnen, al dan niet schriftelijk. Overigens zijn niet alleen classici gewaarschuwd: Lendering begint zijn boek al bij de oosterse wereldrijken van de Assyriërs en de Babyloniërs. Hij schrikt er niet voor terug welk verslag dan ook te onderwerpen aan een scherpe analyse.

Zo blijkt de manier waarop Arrianus de vlucht van Darius beschrijft na de beroemde slag bij Gaugamela, propaganda ”van de doorzichtigste soort” te zijn. Arrianus maakte gebruik van de memoires van Ptolemaios, officier in het leger van Alexander de Grote. Deze zag waarschijnlijk een manier om ook zichzelf een mooie rol toe te dichten. Hij beweert namelijk dat Darius als eerste rechtsomkeert maakte en als een angsthaas op de vlucht sloeg. In werkelijkheid kan Ptolemaios nooit hebben gezien op welk moment en onder welke omstandigheden Darius het slagveld verliet. Gaugamela is een zandvlakte en de stofwolk die de duizenden paarden opwierpen maakte het onmogelijk verder dan 20 meter te kijken. Bovendien bestaat er een ooggetuigenverslag van een Griekse huurling, overgeleverd via een andere historicus, waar de toedracht heel anders en ook geloofwaardiger wordt voorgesteld. En als klap op de vuurpijl wordt het laatste relaas ook nog eens bevestigd door een Babylonisch kleitablet in het British Museum.

Propaganda
”Oorlogsmist” wemelt van dit soort uiteenzettingen. Voor sommigen is dat wellicht ”spijkers op laag water zoeken”, voor anderen, zoals liefhebbers van krijgsgeschiedenis, betekent het smullen, want de lezer krijgt bij iedere veldslag een schat aan informatie over de manier van vechten, het uitzetten van strategieën en het nemen van tactische beslissingen. De kaartjes per veldslag geven hierbij ook visueel weer hoe de betrokken legers (of vloten) waren opgesteld.

Ook Romeinse geschiedschrijvers stelden hun werk regelmatig in dienst van propaganda. Het bontste voorbeeld is wel Julius Caesar, die verslagen schreef over zijn eigen verrichtingen. Steevast spreekt hij (quasi-objectief) in de derde persoon enkelvoud, als hij het over zichzelf heeft. Om de thuisblijvers op de hoogte te houden van zijn overwinningen stuurde hij hun elke winter een rapport, waarin hij zijn successen beschreef, tegenslagen verdoezelde en officieren prees van wie hij wist dat ze populair waren bij de bevolking. Wanneer echter zijn ”aantekeningen” naast het geschiedwerk van Cassius Dio worden gelegd, valt hij genadeloos door de mand. Lendering: „Al met al zoomt Caesar steeds verder in: het gaat om één belegering, om één gevecht, om één man - hijzelf.”

Ondergang Rome
Een behoorlijk fors deel van Lenderings boek wordt ingeruimd voor de joodse geschiedenis. Uitgebreid wordt het conflict besproken tussen de joden en de Romeinse bezetters, culminerend in de verwoesting van Jeruzalem. Maar ook ontwikkelingen daarna komen ruimschoots aan bod, zoals de Bar Kochba-opstand in 132-136 na Christus, waarvan de auteur beweert dat die uiteindelijk leidde tot het schisma tussen jodendom en christendom.

Deze uitspraak illustreert een ander aardig aspect van ”Oorlogsmist”: gaandeweg geeft de auteur steeds meer sociologische bespiegelingen ten beste en voegt hij politieke analyses in, bijvoorbeeld over de vraag hoe de overgang van republiek naar keizertijd te verklaren valt. Het lijkt wel of hij zich in de loop van het boek steeds meer toestaat af te wijken van zijn eigenlijke onderwerp, al zal hij direct tegenwerpen dat er een belangrijke relatie bestaat tussen veldslag en context. Toch valt op dat in de eerste helft van het boek dergelijke beschouwingen nagenoeg niet voorkomen.

Hoe het ook zij, het stoort niet. Integendeel. Aan het eind gekomen wil de lezer ook wel eens weten hoe het komt dat de ”hypermacht” Rome ten onder kon gaan. Lendering presenteert wat dat betreft een prikkelende visie. De lezer oordele zelf.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer