Amnesty hekelt lot Iraakse vluchtelingen
LONDEN - De oorlog in Irak heeft volgens Amnesty International de grootste volksverhuizing in het Midden-Oosten teweeggebracht sinds Palestijnen in 1948 na de oprichting van de staat Israël massaal vertrokken.
Hoewel westerse landen het vluchtelingenprobleem in de regio erkennen, laten zij de Iraakse vluchtelingen en de landen die hen opvangen nagenoeg aan hun lot over. Dat schrijft de mensenrechtenorganisatie in een maandag verschenen rapport, waarin zij westerse landen, waaronder deelnemers aan de militaire operatie in Irak, ervan beschuldigt de behoeften van de vluchtelingen slechts „lippendienst te bewijzen” en dat zij bij lange na niet voldoende middelen hebben uitgetrokken om de crisis het hoofd te bieden.Volgens de Verenigde Naties gaat het in totaal om ruim 2 miljoen gevluchte Irakezen die in omringende landen zijn opgevangen. De meesten van hen, 1,2 miljoen, verblijven in Syrië. Verder zitten er 750.000 in Jordanië, 100.000 in Egypte, 54.000 in Iran, 40.000 in Libanon, 10.000 in Turkije en zo’n 200.000 in andere landen rond de Perzische Golf.
Naast een tekort aan geld voor opvang in de regio is er volgens Amnesty nog een ander probleem, namelijk dat landen, waaronder Nederland, uitgeprocedeerde Irakezen terugsturen naar Irak, terwijl de veiligheidssituatie ter plaatse dat niet toelaat.