Nieuwe voorzitter geen slechte keus
De keuze van de leden van de Partij van de Arbeid voor Lilianne Ploumen als nieuwe voorzitter is misschien geen slechte, vindt Erik Jurgens. Zij kan een samenbindende rol spelen in de partij, waarin meningsverschillen over diverse kwesties voor verdeeldheid zorgen.
Een onbedoelde vaardigheid om een probleem naar zich toe te halen dat eigenlijk elders moet worden opgelost: ook de PvdA geeft daarvan regelmatig blijk, recentelijk bij de rel om geloofsverlater Jami en bij de vraag of er een referendum moet worden gehouden over het nieuwe hervormingsverdrag van de Europese Unie.Om bij geloofsverlating te beginnen. Aan allerlei prominenten is gevraagd steun uit te spreken voor de steunclub voor het PvdA-raadslid Ehsan Jami, die openlijk aankondigde de islam vaarwel te hebben gezegd. De belangrijkste catalogus voor grondrechten in Europa, die in Nederland tot ons geldend recht behoort boven alle nationale regels, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), schrijft al sinds 1950 in artikel 9 (geloofsvrijheid) dat ook het veranderen van geloof een grondrecht is. Daarover kan dus geen verschil van mening zijn. Grondrechten zijn vooral waarborgen van de burger tegenover de overheid, maar werken in sommige gevallen ook tegen medeburgers. De overheid legt in Nederland geloofsverlaters geen strobreed in de weg. Sommige medeburgers, met name voormalige dweepzieke geloofsgenoten, doen dat wel. Dat is akelig, maar zo oud als er geloofsgemeenschappen zijn. Leviticus zegt sterke dingen over afvalligen, zo ook de Koran. Door de eeuwen heen hebben we schrijnende gevallen gehad, tot brandstapels toe. Grondrechtelijke bescherming bestaat pas sinds de verlichting en de Franse Revolutie, dus krap 200 jaar. In onze toch overigens zo vrije Republiek werden in de 17e eeuw aanhangers van Spinoza, onze grootste filosoof, echt niet alleen met het woord bestreden. En nog niet zo lang geleden werden mensen om hun ’ketterse’ opvattingen uit hun geloofsgemeenschap gezet, met soms ernstige sociale gevolgen van die uitsluiting.
Niet-tekenen
Dus we moeten niet licht denken over wat mensen als Jami overkomt die openlijk breken met de subcultuur waarin zij zijn geboren. Een andere vraag is of we elkaars nieren moeten proeven over de mate van solidariteit die we uitspreken met een concreet geval. Je kunt dat niet los denken van de omstandigheden van het geval. Spontaan dacht ik eerst: natuurlijk moeten we die man steunen, zeker als fanaten hem aftuigen. Maar moet een partij, of het nu de PvdA is of een andere, zich officieel uitspreken voor een steungroep voor geloofsverlaters? Als de overheid zich schuldig zou maken aan de schending van art. 9 EVRM, ja, dan zeker. Maar als het gaat om particulieren tegen elkaar? Dan moet die steun liefst komen van individuele burgers, met name vanuit die subcultuur zelf. En bevordert onze officiële bemoeienis dit laatste? Ik betwijfel het.
De PvdA-top maakte meteen duidelijk dat Jami geheel vrij moet zijn om te doen wat hij deed. Steun die eenieder moet krijgen van wie een grondrecht bedreigd wordt. Dat had misschien warmer gekund dan het gebeurde. Maar dat niet-tekenen werd meteen een PvdA-probleem.
Referendum
Zo ook met het referendum. We hebben nog niet eens de eindtekst van het EU-hervormingsverdrag. Dan moeten de beide Kamers zich erover uitspreken, die vormen de volksvertegenwoordiging. Het kan zijn dat hun instemming met het verdrag grote beroering wekt onder de kiezers. Dan moeten we het mogelijk maken dat, zoals tussen 2001 en 2005 mogelijk was op grond van de Tijdelijke referendumwet van paars II, 600.000 kiezers -door het zetten van een handtekening- een referendum afdwingen. Die moeten in de campagne aangeven wat regering en parlement verkeerd hebben gedaan. Deze verdedigen vanzelfsprekend hun goedkeuring van het verdrag. Dan spreken de kiezers daarover een raadgevende mening uit. Daarna beslist de wetgever definitief.
Wat echter niet goed is, is wat in 2005 gebeurde. De wetgever sprak zich zelf niet uit over het ’grondwettelijk’ verdrag, maar vroeg plompverloren de mening van de kiezers. Daar hadden geen kiezers om gevraagd, het werd hun opgelegd. Als de PvdA zich van meet af aan op het standpunt had gesteld dat zij voor de mogelijkheid van een referendum is, maar dat kiezers moeten uitmaken of er inderdaad een referendum komt, dan stond zij nu niet voor de vraag of ze een opgelegd referendum moet steunen. Er ligt al een initiatiefvoorstel van onder anderen Kalma (PvdA) dat in het algemeen bij referendums de keuze aan de kiezers wil geven. Welnu, zet je geheel voor die optie in. Nu laat de PvdA zich verscheuren tussen mensen die een opgelegd referendum willen, net zoals in 2005, en hen die geen referendum willen.
Voorzitter
En dan de nieuwe voorzitter. Het grote verlies bij de verkiezingen, vorig jaar en dit jaar, heeft de PvdA onzeker gemaakt. Dat maakte het CDA mee na Lubbers III, vanaf 1990: leiders losten elkaar af - Brinkman, Heerma, De Hoop Scheffer, Balkenende. De VVD met Verdonk. Zo’n nederlaag kost meestal een partijvoorzitter de nek, Michiel van Hulten heeft het geweten. Democratisch koos de PvdA gisteren een nieuwe. De partij kon kiezen voor een sterke persoonlijkheid die weer politiek gezicht moest geven aan de partij of voor iemand die de bindende kracht heeft om de partij door een moeilijke periode te loodsen. In één persoon zijn die twee kwaliteiten moeilijk te verenigen.
Zij koos voor Lilianne Ploumen, die beloofd had zich te wijden aan de partijorganisatie. Gezien de interne meningsverschillen over bijvoorbeeld de twee eerdergenoemde problemen misschien geen slechte keuze.
De auteur is oud-lid van de Eerste en de Tweede Kamer voor de PvdA.