Ds. Du Marchie kwam uit gegoede familie
MAARTENSDIJK - „Een van de kenmerkende standpunten van ds. E. du Marchie van Voorthuysen was zijn afkeer van de Nieuwe Vertaling. Vandaar dat de Gereformeerde Bijbelstichting de liefde van zijn hart had”, zo concludeerde dr. H. Florijn zaterdag op het symposium van het kerkhistorische tijdschrift ”Oude Paden”.
Tegen die achtergrond bezien noemde hij het merkwaardig dat recent een medewerker van de GBS, dr. J. Exalto, duidelijk in negatieve zin over hem oordeelde door hem te typeren als een radicale Van der Groe-epigoon, wiens ”Toetssteen der ware en valse genade” voor ds. Du Marchie het ijkpunt zou zijn geweest boven de Bijbel.In zijn biografisch overzicht vermeldde Florijn dat ds. Du Marchie afkomstig was uit een aanzienlijke familie. Zijn moeder was een Wttewaal van Stoetwegen, zijn grootvader was actief in de 19e-eeuwse politiek als aanhanger van de conservatieve richting. Die had zowel zitting in de Eerste als in de Tweede Kamer en betoonde zich een groot voorstander van de openbare school.
Ds. E. du Marchie van Voorthuysen werd in 1937 christelijk gereformeerd predikant op Urk. In 1952 nam hij het beroep aan naar Leersum, waar hij al spoedig met heel de gemeente overging naar de Oud Gereformeerde Gemeenten. Behalve het punt van de Nieuwe Vertaling was het ook de heersende verbondsbeschouwing in de Christelijke Gereformeerde Kerken, die hem tot deze stap noopte. Volgens hem ging het ontdekkende en bevindelijke element daar steeds meer ontbreken. Ook was er, volgens hem, sprake van een toenemende wereldgelijkvormigheid.
De Oud Gereformeerde Gemeenten stelden hem niet teleur. Hij paste zich aan bij het zingen van de psalmberijming van Datheen. Al in 1953 werd hij tot preses van de synode gekozen. Later werd hij een van de predikantenopleiders. De Gereformeerde Gemeenten trokken hem niet zo. Iemand als ds. Fraanje had wel zijn hart, maar ds. Kersten lag hem niet erg. Kenmerkend voor de theologische opstelling van ds. Du Marchie van Voorthuysen was volgens Florijn dat hij de zekerheid tot het wezen en niet tot het welwezen van het geloof rekende.
De 19e-eeuwse ds. A. P. A. du Cloux bleef heel zijn leven de Nederlandse Hervormde Kerk trouw, maar maakte als predikant wel een radicale ommekeer mee, zo stelde de hervormde ds. M. van Kooten. Als predikant van Vierhuizen en Zoutkamp had hij een belangrijk aandeel in de schorsing van Hendrik de Cock. Een schorsing die leidde tot de Afscheiding van 1834. Later sprak hij van zichzelf dat hij in die tijd vervreemd was van God door de onwetendheid die in hem was. „Verenigd met de wereld, sprak ik van de wereld. Ik leefde zorgeloos en gerust, zonder kennis van God en Christus.” Een echte spijtbetuiging over zijn handelwijze in Ulrum vinden we bij Du Cloux echter niet, aldus ds. Van Kooten.
J. Mastenbroek belichtte de figuur van G. Wisse. Prof. Wisse was een kleurrijk, boeiend en eigenzinnig mens, maar duidelijk ook bevindelijk gereformeerd. Zijn tijdredes trokken grote drommen mensen, zodat soms de politie het verkeer in goede banen moest leiden. Kort voor zijn dood hield hij in de Koninginnekerk in Rotterdam nog een tijdrede over de Russische kunstmaan.
Wisse was al vroeg begonnen met publiceren. Een van zijn eerste geschriften ging over Tolstoj. Maar van zijn hand verscheen ook een groot aantal pastorale boeken. Daarin kijk je Wisse in zijn hart, aldus Mastenbroek. Zijn ijdelheid was spreekwoordelijk. Aan het eind van zijn leven ondertekent hij echter zijn artikelen met „de Doornse oefenaar.”