De begrafenis van een ander Libanon
BIKFAYA - Terwijl in Beiroet met veel vlaggengezwaai de vermoorde parlementariër Antoine Ghanem vrijdag ten grave werd gedragen, had in Bikfaya een veel ingetogener begrafenis plaats: die van Charles Chikhani, een jonge Libanees die net op dat moment voorbij de plaats van de aanslag kwam.
Het is op de klanken van de popsong ”Ain’t no sunshine” van Bill Withers dat de begrafenis van Charles Chikhani wordt afgesloten. De kleine Grieks-katholieke kerk Saint-Georges in het bergdorp Bikfaya zit helemaal vol, en buiten staan nog meer dan honderd vrienden en familieleden. Het is echter een kleine club in vergelijking met de duizenden Libanezen die op dezelfde dag in Oost-Beiroet de vermoorde politicus Antoine Ghanem begroeten. De begrafenis van Ghanem werd live uitgezonden op de Libanese televisie; die van Chikhani niet.Charles Chikhani was dan ook geen belangrijk politiek figuur; hij was gewoon een 28-jarige Libanees wiens leven werd beëindigd door de bom die voor Ghanem was bedoeld. „Charles liet zich niet in met politiek”, zegt zijn neef Gaston Chikhani (26). „Hij was iemand die besloten had Libanon nog een kans te geven. Hij had in Montreal en Parijs gestudeerd en hij had daar kunnen blijven. Maar net zoals ik was hij toch teruggekeerd.”
Hij had meer geluk dan de meeste jonge Libanezen. Libanon loopt over van de getalenteerde, goed opgeleide jongeren, maar omdat de lonen hier zo laag zijn, zoeken velen onder hen het geluk in de oliestaten van de golf. Chikhani had een goedbetaalde baan gevonden als directeur van het communicatiebedrijf Globalcom. Dat was anderhalf jaar geleden. Woensdag was hij op zoek naar een nieuwe auto in de buitenwijk Sinn al-Fill toen onbekenden midden in de avondspits een krachtige bom tot ontploffing brachten, bedoeld om de pro-Syrische parlementariër te doden.
„Charles had geen partij, hij vocht niet voor een zaak. Zijn zaak dat waren zijn familie, zijn vrienden, zijn land”, zei Charles’ broer in de kerk. Maar dit is Bikfaya, een machtsbasis van de Kataebpartij en woonplaats van de politieke dynastie van de Gemayels. En dus werd de rouwstoet toch voorafgegaan door met vlaggen zwaaiende Kataebjongeren, en zat Kataebvoorzitter Amin Gemayel op de eerste rij.
Cedric en Karim, twee vrienden van Charles, zitten verslagen op de stoep. „Gemayel moest zich schamen om zich hier te vertonen”, zegt Cedric bitter. „Het is door zijn schuld en die van alle politici dat Charles dood is. En Charles was honderd Libanese politici waard.”
Dat zou in een willekeurig land een bekrompen uitspraak zijn. Maar in Libanon, waar de meeste politici ex-militieleiders zijn en corruptie een gangbare praktijk is, is ze niet geheel ongegrond. Zo veel Libanezen zijn hun politici beu dat het voorbije jaar de ene groep na de andere is opgericht om de stilzwijgende meerderheid te mobiliseren: ”Loubnan w bass” (Libanon of niets), ”11 maart”, en heel onlangs ”Khallas” (genoeg).
Doorgaans wordt iedere dode in Libanon onmiddellijk als martelaar aangemerkt. Toen hier vlakbij in februari vijf mensen gedood werden bij een aanslag tegen twee pendelbusjes, schreef de vader van een van de slachtoffers naar een plaatselijke krant of ze alsjeblieft konden ophouden met zijn zoon een martelaar te noemen: „Hij was helemaal geen martelaar, hij was gewoon op weg naar zijn werk.”
Maar Charles Chikhani is ongewild toch ergens een martelaar geworden, al is het niet voor een politieke partij. Je ziet het op Facebook, een in Libanon zeer populaire site voor sociaal netwerken. Het forum dat voor zijn nagedachtenis werd opgericht, telde op de dag van de begrafenis al meer dan 1500 leden, onder wie veel Libanezen in binnen- en buitenland die hem niet eens hebben gekend.
„Je enige fout was terug te willen gaan naar een land dat je niet verdient”, schrijft Nelcy Basset. „Je was een echte Libanees, niet zoals die politici die alleen maar doen alsof ze van Libanon houden”, schrijft Murielle Abou Abdallah. Wat opvalt: geen enkel commentaar is politiek.
„Zoek vooral niet naar symbolen”, waarschuwt Richard Kassab, een andere vriend van Charles. „In dit land wil men altijd aan alles een symbool hechten. Maar de simpele waarheid is dat de dood van Charles geen enkele zin had.”
Maar de symboliek is er toch: Charles Chikhani stond voor een generatie Libanezen die tijdens of na de burgeroorlog waren geëmigreerd, maar die de laatste jaren waren teruggekeerd omdat ze de hoop hadden dat het wel goed ging komen met Libanon. Intussen is het tij gekeerd. „Kijk naar de mensen hier”, zegt Karim, die speciaal voor de begrafenis uit Parijs is overgevlogen. „De helft van de jongeren woont al in het buitenland, en de andere helft wacht op een visum.”