In de leer bij Job en Einstein
Als wetenschapper is hij gewend door te dringen in de geheimen van de techniek. Als christen ervaart hij de beperking ervan. „Ik geloof niet dat we ooit een theorie zullen vinden om de schepping te doorgronden.” Prof. dr. ir. Egbert Schuurman nam gisteren afscheid als bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte aan de universiteit van Wageningen. Politiek blijft hij actief als Eerste Kamerlid voor de ChristenUnie. „Ik zal in het openbaar nooit kritiek uiten op de SGP.”
Schuurmans afscheid van Wageningen betekent het definitieve einde van een 38-jarige loopbaan in de wetenschap. Eerder vertrok de Nederlands gereformeerde hoogleraar al uit Delft (2004) en Eindhoven (2005). Het interview over techniek, filosofie en politiek, de hoofdthema’s die zijn leven stempelen, vindt plaats in de bossen bij Holten, waar de familie Schuurman een vakantiehuis heeft. De woonkamer biedt vrij uitzicht op bedrijvige eekhoorns. „We zijn hier graag. Rust. En toch vlak bij de A1.”Techniek en filosofie, thema’s die zomaar een alleen voor ingewijden interessant afscheidscollege kunnen opleveren. Niet dus. De 70-jarige Schuurman koos gisteren in Wageningen voor zijn laatste rede als bijzonder hoogleraar een hoogst actueel onderwerp: de islam. Nauwkeuriger gezegd: hoe kijken moslims tegen de schijnbaar onaantastbare positie van de techniek, van de wetenschap aan? Schuurman deed een opvallende ontdekking.
„Binnen de islam is een stroming, de reformistische, die net als wij, orthodoxe christenen, grote moeite heeft met de dominante positie van de wetenschap. Alsof alles in dit leven rationeel te verklaren is. Dat is de overtuiging van de vele verlichte denkers in onze tijd. De reformisten binnen de islam nemen daar nadrukkelijk afstand van. Ze stellen duidelijke grenzen aan de wetenschap. Ze zeggen: De beoefening van de wetenschap moet gericht zijn op de bescherming van het leven, niet op de vernietiging ervan. Hun motivatie is precies dezelfde als die van christenen. Ze zeggen: We houden van de schepping omdat we de schepper liefhebben. Op grond daarvan willen reformisten een heldere ethiek die de wetenschap aan banden legt. Dat was al die jaren precies het onderwerp van mijn colleges reformatorische wijsbegeerte. De ontdekking dat dit gedachtegoed ook onder moslims leeft, bracht mij aanvankelijk in verwarring.”
Waarom verwarring?
„In de eerste plaats vanwege de grote religieuze kloof tussen christenen en moslims. Daarnaast vanwege de onbekendheid van de reformisten. Zij komen in het publieke debat over de islam nauwelijks aan bod. We zijn in het Westen sterk gericht op uitersten. Als we het over de islam hebben, gaat het meestal over de gewelddadige stroming; over terroristen die in naam van hun religie aanslagen plegen. De reformisten hanteren een gematigde uitleg van de Koran die voor het publieke debat niet interessant is. Dat is jammer. Zij verdienen meer aandacht. Ik raakte ook in verwarring omdat ik niet had verwacht dat er binnen de islam een stroming zou zijn die zich zo diepgaand bezighoudt met de bezinning op techniek en wetenschap. We hebben als westerlingen toch een beetje het gevoel dat we in wetenschappelijk opzicht superieur zijn.”
Wat betekent uw ontdekking voor de verhouding tussen christenen en moslims?
„We zouden als christenen soms iets genuanceerder over moslims moeten spreken. Reformisten hebben terechte kritiek op de arrogantie van wetenschap en techniek in het Westen. Die arrogantie is een direct gevolg van de verlichting. Tallozen in ons land zijn ermee besmet. Moslims verzetten zich ertegen, en ze hebben gelijk.”
Ze maken daarbij wel een fout, zegt Schuurman. „Moslims gooien seculiere verlichtingsdenkers op één hoop met christenen, omdat wij voor hen het christelijke Westen zijn. De verlichting is inderdaad als een christelijke beweging begonnen, maar de aanhangers ervan gedragen zich steeds brutaler en verzetten zich steeds meer tégen het christendom. Het zou goed zijn als moslims dat beter onderscheiden. Het echte probleem, in culturele zin, is niet de controverse tussen moslims en christenen, maar tussen moslims en seculiere verlichtingsdenkers. Dat zie je terug in de politiek. Wie roept de meeste weerstand op bij moslims? De libertijnse Wilders. Door zijn scherpe uitlatingen over de Koran en de islam kweekt hij agressie, iets wat hij juist wil bestrijden.”
Toen ds. W. Visscher, predikant in de Gereformeerde Gemeenten, in deze krant pleitte voor meer samenwerking tussen christenen en moslims vanwege hun gezamenlijke ethische standpunten, kreeg hij forse kritiek. Hangt u hetzelfde boven het hoofd?
„Ik had in die discussie met ds. Visscher te doen. Hij heeft een heldere visie op wat er gaande is in onze tijd. Haast profetisch. Daar moeten we extra naar luisteren, zou ik zeggen. Het is niet terecht zo iemand te verwijten dat hij te weinig oog heeft voor de religieuze verschillen tussen christenen en moslims. Natuurlijk zijn die er. Ze zijn zelfs onoverbrugbaar. Daarom kunnen we als christenen nooit instemmen met een onchristelijke religie. Maar onze ethische standpunten liggen vaak dicht bij elkaar. Van mij mag er een moslimpartij in de Tweede Kamer komen. Dan hoop ik wel op een partij van reformisten. Ik zie het wel zitten om samen met zo’n partij moties in te dienen. Ik werk er liever mee samen dan met al die seculiere denkers.”
Gaat u nu niet op de tenen van partijgenoten staan?
„Ik besef dat dergelijke uitlatingen in mijn achterban gevoelig liggen. Daarom heb ik mijn afscheidscollege aan diverse mensen binnen de ChristenUnie laten lezen. Behalve instemming kreeg ik te horen: „Wees alsjeblieft voorzichtig.” Dat wil ik graag zijn, omdat de christelijke gemeenschap mogelijk te zwak is om mijn appel goed te verstaan. Tegelijk zijn wij als christenen geroepen tot vrede, niet tot distantie ten opzichte van moslims. In de strijd tegen het seculiere gedachtegoed hebben we elkaar nodig. Vergelijk het met de strijd tegen het nationaalsocialisme in de oorlogsjaren. Toen gaven christenen en communisten elkaar de hand.”
Waarom koos u de islam als onderwerp voor uw afscheidscollege?
„De multiculturele samenleving zal in de 21e eeuw een van de belangrijkste thema’s blijven en stelt ons voor ingewikkelde vragen. Daar moeten we als christenen niet voor weglopen.”
U heeft 38 jaar aandacht gevraagd voor een Bijbelse visie op wetenschap en techniek. Wat hebben uw colleges en publicaties opgeleverd?
„Ik moet helaas constateren dat het onderwerp onder theologen nog steeds weinig leeft. Zij hebben van huis uit weinig met techniek en technologie, terwijl je behoorlijke kennis van zaken moet hebben om mee te kunnen praten in de bezinning erop. Je ziet helaas dat nogal wat theologen juist in de greep zijn van de techniek. Neem iemand als Kuitert. Hij maakt God tot een wetenschappelijk zoekontwerp en gaat dat vervolgens puur technisch te lijf.”
Schuurman denkt in dit verband ook aan theologen die de Intelligent Designtheorie aanhangen. „Alleen de term al is puur technisch. Ik geloof niet dat we ooit een theorie zullen vinden om de schepping te doorgronden. Ik voel me meer thuis bij Job die de hand op zijn mond legde toen de Heere hem vroeg: „Waar was u toen Ik de aarde schiep?” Het wonderlijke is dat ik onder ingenieurs wel belangstelling voor ethische bezinning aantref. Iemand als Einstein waarschuwde al voor de verwildering van de technologie.”
Voelde u zich een roepende in de woestijn met uw colleges over reformatorische wijsbegeerte?
„Ja, als ik zie dat veel orthodoxe christenen in de ban van de wetenschap verkeren en zich gedragen als kind van deze tijd. Nee, omdat ik nooit gebrek aan studenten had. Ik ben tot m’n zeventigste doorgegaan met colleges geven. Niet omdat ik dat zelf nodig vond, maar omdat er studenten bleven komen.”
Schuurman vist een envelop uit een stapel post. „Hier heb ik een brief van mijn oud-student Roel Jongeneel, nu zelf docent in Wageningen. Hij schrijft hoeveel steun hij heeft gehad aan mijn colleges. Dat vind ik mooi.”
U maakt zich zorgen over de innerlijke kracht van de christelijke gemeenschap, zegt u. Waar ontbreekt het aan?
„Aan geestelijke leiders. Ze zijn er wel. Prof. Bram van de Beek, een tegendraads theoloog. Dr. Henk van den Belt, een originele denker. Prof. Gijsbert van den Brink, een zelfstandig figuur. Ik zou willen dat hij meer invloed in de Gereformeerde Bond kreeg. En nu maak ik een heel grote sprong, maar ik noem in dit verband ook de paus. Ik heb zijn laatste boek, ”Jezus van Nazareth”, gelezen. Fantastisch! Het spreekt mij diep aan. Het gaat over de zaligsprekingen. Ik heb daar vaak van gedacht: Daar kom ik in mijn leven nooit aan toe. De paus schrijft: „Alleen door het geloof in Jezus Christus kom je er aan toe.” Ik zou er graag met hem over verder praten. Dan zou ik tegen hem zeggen: Doe dat rare kleed eens uit, uw pretenties deel ik absoluut niet, maar wat u schrijft over de omgang met God, dat is de ware, Bijbelse mystiek. Wat leeft dat weinig onder ons, christenen.” Mijmerend: „Eigenlijk jammer dat we dit van de paus moeten horen. Waarom schrijven onze eigen theologen niet zo’n boek?”
Wat is volgens u de kern van de Bijbelse boodschap?
„Dat alles op aarde voorbijgaat en dat Gods rijk niet van deze wereld is. We moeten het niet zoeken in franje, maar we moeten ons concentreren op het ene nodige. We moeten terug naar de Bron van het christendom: Jezus Christus Zelf. Christenen zijn navolgers van Hem. Laten onze voorgangers dat met kracht preken. Ik heb drie maanden in de kerk gezeten bij Martin Lloyd Jones in Londen. Er gebeurde wat in zijn preken. Hij ontvouwde vergezichten, de hemel ging soms open. Het is mijn zorg dat het er in onze kerken vaak zo voorspelbaar, zo plat aan toe gaat.”
Zijn die geestelijke leiders er in de politiek?
„Ook te weinig. Politici zijn kortzichtig; kijken vaak naar de volgende stembus. Bovendien lijdt onze politiek onder de dictatuur van de libertijnse media. Zij bepalen waar politici het over hebben. Christenen in de politiek kunnen dat maar moeilijk doorbreken. Ik vind dat best een teleurstellende ervaring in de 25 jaar dat ik politiek actief ben. Lubbers had eigenlijk nog de beste antenne voor de diepere dingen in de politiek. Ik heb daar tijdens algemene beschouwingen met hem wel eens over van gedachten gewisseld. Balkenende is meer manager. Bij Donner tref ik soms iets van Lubbers’ houding aan.”
En uw eigen minister, Rouvoet?
„Ik zou tegen hem willen zeggen: Spreek nóg meer in het openbaar over authentiek christelijke beginselen in de politiek. Wat Eimert van Middelkoop, onze andere minister, laatst deed, vond ik een mooi voorbeeld. Hij riep christenen in Nederland op te bidden voor onze militairen.”
Hoe doet Rouvoet het als vicepremier?
„André is een uitstekende politicus. Hij slaat bruggen en weet mensen te overtuigen. Niet door met zijn vuist op tafel te slaan, maar door in gesprek te gaan en argumenten te gebruiken. Een minpuntje van Rouvoet? Eigenlijk geen. Nou ja, hij staat niet altijd open voor adviezen van anderen.”
Hoe doet de ChristenUnie het in de regering?
„Ik wil eerst opmerken dat ik nog steeds niet goed begrijp wat de bedoeling van de Heere ermee is dat wij nu in de regering zitten. Dat is toch een wonderlijke situatie. Er gaat geen dag voorbij of we krijgen aandacht. Dat is nooit eerder gebeurd. Sommigen zeggen dat de ChristenUnie te veel zeggenschap in de regering heeft. Inderdaad, we hebben maar 4 procent van de stemmen, maar zo’n opmerking beschouw ik natuurlijk als een compliment. Ik denk dat Rouvoet daarvan veel op zijn naam heeft staan. Als je kijkt naar de politieke situatie in ons land, dan is er onnoemelijk veel veranderd. De PvdA wordt ingehaald door de SP, D66 is bijna teloorgegaan en de VVD is een bijwagen van Wilders geworden. Te midden van die situatie mag de ChristenUnie voor het eerst meeregeren. Nogmaals, dat begrijp ik nog steeds niet goed.”
Maar nu de vraag…
„Mede dankzij de ChristenUnie is er in Nederland weer aandacht gekomen voor het feit dat we als burgers niet alleen rechten, maar ook plichten hebben. Daar heb ik in de Eerste Kamer zeker al drie keer aandacht voor gevraagd. De CU heeft dat in het verkiezingsprogramma overgenomen. En nu staat het in het regeerakkoord.”
Burgerplichten zijn inmiddels niet alleen een Nederlandse aangelegenheid. „Ik doe pogingen om het ook bespreekbaar te maken in de Raad van Europa. Kijk, de rechten die mensen hebben, zijn wel bekend. Die staan allemaal keurig op papier. Maar nu de plichten. Het is opvallend dat deze kwestie wel instemming heeft onder oud-politici, maar dat de huidige politici er moeilijk aan willen. Toch zal het die kant op moeten. Dat zal de spanningen tussen de verschillende bevolkingsgroepen doen verminderen. Bovendien is het Bijbels om in het maatschappelijke verkeer elkaar voor te houden dat je een ander behandelt zoals je zelf behandeld wilt worden. Populair gezegd: Wat u wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander. Libertijnen vinden zoiets betutteling, maar dat moeten we met z’n allen tegenspreken.”
De eerste commotie na het aantreden van de ChristenUnie in de regering ging over de positie van gewetensbezwaarde ambtenaren die geen homostellen willen trouwen. Hoe ziet u daarop terug?
„Dat was een heel ongelukkige kwestie, tegelijk een uiting van de dictatuur van de libertijnen. De gewraakte passage in het regeerakkoord was bedoeld als steun in de rug voor gewetensbezwaarde trouwambtenaren, maar kreeg onbedoeld een negatief effect.”
Dat Rouvoet met het COC, de homolobbyclub, aan tafel zit, kan niet iedereen in christelijke kring waarderen.
„Dat begrijp ik, als er maar niet uit wordt geconcludeerd dat de ChristenUnie anders over homoseksualiteit is gaan denken. Homoseksualiteit is voor ons geen alternatief voor de relatie tussen man en vrouw, ook geen variant in de schepping, maar een afwijking ervan. Tegelijk moeten we de homofiele medemens met liefde benaderen.”
U maakt er geen geheim van dat u erg hecht aan samenwerking met de SGP.
„Elke week hebben we gezamenlijk fractieberaad in de Eerste Kamer. Daar snappen anderen soms niets van. Die zeggen: „Hoe kan dat: een regerings- en een oppositiepartij die samen vergaderen?” De verschillen tussen ChristenUnie en SGP betreffen de franje, niet de wezenlijke zaken. We doen allebei een appel op het Woord van God. Dat vind ik het belangrijkste. Ik zal nooit in het openbaar kritiek op de SGP uiten. Als partijgenoten dat wel doen, spreek ik ze daarop aan. Ik constateer wel dat de SGP soms een beetje last heeft van een minderwaardigheidsgevoel. Dat is absoluut niet nodig. SGP’ers mogen best zelfbewuster optreden.”
U bent Nederlands gereformeerd, een kerkgenootschap waar discussies over wezenlijke zaken als het Schriftgezag en de vrouw in het ambt spelen. Hoe kijkt u tegen uw kerkverband aan?
„Ik kerk in Breukelen, waar we twee predikanten hebben die beiden fantastisch preken. Ik ben ontevreden over het beeld dat van ons bestaat. Nederlands gereformeerden lijken een beetje de losbollen van de gereformeerde gezindte te zijn. Dat heeft ermee te maken dat leden van mijn kerkgenootschap veel in het publieke leven vertegenwoordigd zijn, meer dan christelijke gereformeerden of vrijgemaakten. Dat geeft in veel maatschappelijke zaken tweeledige reacties die de beeldvorming negatief beïnvloeden.”
Persoonlijk is Schuurman de gereformeerde religie „van harte” toegedaan, maar wel met „een open oog” voor wat er in evangelische kring gebeurt. „Ik denk aan de Billy Grahamconferentie in 2001 in Amsterdam, waar ik 21.000 evangelisten vanuit de hele wereld mocht toespreken. De koningin sloeg de uitnodiging om te komen af en de burgemeester van Amsterdam ook. Merkwaardig. Als er een grote voetbalwedstrijd is, zitten leden van het Oranjehuis en andere hooggeplaatsten vooraan. Ik heb ze graag vervangen en die conferentie als een grote zegen ervaren. Er waren zendelingen op blote voeten, omdat ze geen geld voor schoenen hadden. De kracht van de Heilige Geest was tastbaar aanwezig. Het heeft mij diep geraakt.”