Nieuw cultuurparadigma nodig
Het christelijk geloof en de reformistische islam hebben veel gemeenschappelijk in hun kritiek op de technologische cultuur van het Westen, aldus prof. dr. ir. E. Schuurman donderdag bij zijn afscheid als hoogleraar. In zijn afscheidscollege ”De uitdaging van de islamitische technologiekritiek” stelt hij dat beide samen kunnen werken aan een cultuuromslag. Hieronder het laatste deel van het college.
Huntington zegt in zijn boek over de botsingen van de beschavingen dat de botsingen tussen de islamitische en de westerse cultuur vooral komen door verzwakking van het christendom als centrale component van de westerse cultuur. De vraag dringt zich op: kan een cultuur bij verlies van haar religieuze wortels overleven? Een vernieuwing van de westerse cultuur zou betekenen dat men weer teruggaat naar de religieuze bron van het christendom en dat het christendom zijn cultuurroeping verstaat en actualiseert. Het christendom zou op basis van een krachtige overtuiging met nadruk een transformatie van de westerse cultuur moeten bepleiten. Die roep wordt inmiddels van alle kanten beantwoord. Ik denk dan aan het werk van de theoloog Küng om te komen tot een wereldethos in wetenschap en politiek: ”a global ethics”. Ook wereldwijde organisaties van kerken hebben rapporten uitgebracht met kritiek op de ontwikkeling van de westerse cultuur.De verlichtingsidealen staan met elkaar op gespannen voet. Hoe kan dat worden verminderd? In plaats van de autonome vrijheid zal gepleit moeten worden voor een vrijheid die beantwoordt aan waarden als orde, discipline, gezag, eerbied, vertrouwen, onderlinge hulp, menselijke solidariteit; dus vrijheid gebonden aan verantwoordelijkheid. Ook is een vernieuwing nodig van de motieven voor wetenschap en technologie. Overheersende macht moet plaatsmaken voor dienstbare macht in het perspectief van wereldwijde gerechtigheid. De waarden en normen voor de technologie moeten niet langer worden ontleend aan het technische wereldbeeld, dat uiteindelijk tot richtingloosheid leidt. Dat inzicht is nodig omdat juist de technologie funderend is voor vele cultuuractiviteiten. En in de vanzelfsprekende technische oplossingen van de problemen, die de technologie heeft opgeroepen, worden nieuwe problemen en dreigingen als het ware voorgeprogrammeerd. Daarom maakt een andere visie op technologie vermindering of zelfs oplossing van cultuurproblemen mogelijk. De hoge technische vlucht heeft als het ware een transcendente verankering nodig. Hoe dan?
Cultuuromslag
Erkenning van God als oorsprong en de mens als verantwoordelijk beeld van God, die een goddelijke roeping heeft om de werkelijkheid als schepping van God te ontsluiten, maakt de zin van wetenschap en techniek ondergeschikt aan de goddelijke zin van de geschiedenis: het Koninkrijk van God. In plaats van het leidinggevende technische wereldbeeld van de verlichting moet de ontsluiting van de schepping als tuin naar een tuin-stad richtinggevend worden. Religie en spiritualiteit zijn nodig voor een duurzame samenleving. Kortom, in de begeerde transformatie van de technologische cultuur verzet het christendom zich evenzeer tegen de ”religie van de materie” als de reformistische islam. Overigens zijn er ook buiten het christendom en de islam gelukkig nog velen die inzien dat fundamentele veranderingen in de westerse cultuur nodig zijn.
Maar, is de kans aanwezig dat we in de crisis een weg vinden naar een nieuwe cultuurfase waarin de problemen van de technologische cultuur echt kunnen worden teruggedrongen? Een culturele omslag zal gepaard gaan met spannende discussies, die uiteindelijk teruggaan op wat men gelooft en voor waar houdt. Hier komt de rol van de religie om de hoek kijken. Vanuit religies worden verschillende vormen van cultuurkritiek, i.c. technologiekritiek geleverd, zoals bij het christendom en de reformistische islam het geval is. De uitdaging is om met een ander cultuurparadigma te komen dat de cultuurdialectiek vermindert en dat de bestaande problemen en dreigingen beperkt of zelfs oplost. Dat is niet eenvoudig, want vertegenwoordigers van het oude cultuurmodel geven niet snel op. Met een zekere verbetenheid houden ze er aan vast. Dat zijn tegenkrachten van economische, politieke en culturele aard. Maar tegelijk wordt naarmate de bestaande ontwikkeling zich doorzet, de zwakte ervan steeds duidelijker. Zien we dat niet in de toenemende wereldbedreigende gevolgen van het huidige wetenschappelijk-technisch-economisch denken?
Katalysator
Een omslag in de cultuur zou de hele technologische cultuur moeten betreffen. We zien dat vanwege de opdoemende problemen politiek en economie al meer belangstelling krijgen voor cultuuralternatieven en duurzame ontwikkeling en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het sociaaleconomische klimaat wordt gunstiger voor drastische veranderingen. Zo geven recente rapporten vanuit het bedrijfsleven richting de politiek aan dat er meer aan het milieuvraagstuk en de klimaatswijziging moet worden gedaan. Maar ook het recente VN-rapport over het klimaat van een wereldwijde samenwerking van 2500 wetenschappers werkt als katalysator voor nieuwe cultuurontwikkelingen.
Aandacht voor klimaatswijziging, zeespiegelstijging, verschuiven van klimaatgordels, verstoring van ecologische systemen, verlies van biodiversiteit, nieuwe tropische ziekten enzovoort doen een appel op een verandering in het cultuurethos. De acties van Clinton en Al Gore evenzo. Meer en meer gaan de ogen open voor een ander cultuurparadigma. Meer en meer ziet men in dat de moderne maatschappij met haar patronen van produceren, beheersen en consumeren inherent, en niet toevallig, onduurzaam is. Het bestaande cultuurpatroon wordt door dat alles ondermijnd. En naarmate de politiek echt werk maakt van duurzaamheid -bijvoorbeeld door de introductie van het voorzorgsbeginsel- en duurzaamheid dus niet tot een toverwoord of mythe laat verworden, roept de heersende cultuur steeds meer twijfel op. De politiek kan zo positief meewerken aan een verandering in de cultuurgezindheid van velen. Als daarenboven ook de consument gaat inzien aan welke gevaren hij bij nieuwe benaderingen ontsnapt en dat zijn welzijn wordt bevorderd, zijn de voorwaarden gunstig voor een cultuurcrisis. Een hoognodige cultuuromslag ligt in het verschiet, met meer aandacht voor het leven van toekomstige generaties en voor de rijkdom van talrijke, gevarieerde medeschepselen, dus voor echte duurzaamheid. Met meer aandacht ook voor gerechtigheid tegenover de ongerechtigheid van de huidige globaliserende ontwikkeling.
Leven
En hoe zou het nieuwe cultuurparadigma er dan uit moeten zien? Wat is de essentie ervan? Het moet wezenlijk van het voorgaande verschillen en het oude toch opnemen in een transformatieproces. In het oude cultuurparadigma wordt de natuur als levenloos gezien en binnen dat kader uitgebuit door onbegrensde manipulatie. Daarom: werden tot voor kort in het technisch paradigma natuur, mens, milieu, planten en dieren bekeken vanuit een technische blik -het zogenaamde machinemodel- nu zal de bescherming van het leven bij cultuurvorming het allesbeheersend gezichtspunt moeten zijn. Wetenschap en techniek en economie zullen het leven in alle gevarieerdheid en vormenrijkdom niet mogen vernietigen, maar er juist van in dienst moeten staan. Technologie en economie zullen in dit perspectief meer aan hun zin kunnen beantwoorden. Hoezeer religieus ook verschillend en -ik benadruk dit- onmogelijk te overbruggen, het christendom en de reformistische islam hebben vanuit verschillende religieuze perspectieven veel gemeenschappelijks om elkaar in zo’n cultuuromslag te vinden. De ethiek van de reformistische islam, haar zorg om de natuur en het milieu en om de sociale rechtvaardigheid is een extra steun voor een noodzakelijke paradigmawisseling van de technologische cultuur.
Voor zowel het christendom als de islam is het tuinmodel daarvoor passend. Samen blijken ze in te stemmen met: „We houden van heel de schepping ter wille van de Schepper.” De christelijke en islamitische religie kunnen elk op hun wijze bijdragen aan een globaliserende cultuur waarin het leven niet wordt bedreigd maar verrijkt en waarin meer recht en gerechtigheid wordt gedaan, zodat de spanningen afnemen. Bij alle grote onderlinge verschillen zal er meer maatschappelijke samenhang en onderlinge vrede zijn. Indien dat niet slaagt -bijvoorbeeld omdat de geloofskracht van het christendom ontbreekt en het morele pact met de reformistische islam uitblijft- zal de strijd tussen de pretenties van de verlichting en de radicale islam verhevigen en het islamitisch geweld toenemen. Dan is er reden met betrekking tot de toekomst pessimistisch te blijven.
Conclusie
Daarmee kom ik tot een samenvattende conclusie van mijn afscheidscollege. Het oriëntatiekader in de cultuur met leven en liefde als grondcategorieën en het bevorderen en versterken van recht en gerechtigheid als opdracht, heeft aandacht voor bovensubjectieve normatieve grenzen. Hierdoor nemen cultuurspanningen af en wordt een evenwichtiger, duurzame, vreedzame en ook rijk gevarieerde ontwikkeling mogelijk. Maat weten te houden zal de cultuurspanningen en dreigingen doen afnemen. In de westerse cultuur zelf, maar ook in de relatie tot de islamitische cultuur. De reformistische islam moet gezien zijn ethiek voor zo’n cultuuromslag te winnen zijn. Voor zover de radicale, gewelddadige moslims niet in deze ontwikkeling meegaan, zullen ze door de politiek geïsoleerd moeten worden van de objectieve culturele machten van wetenschap, technologie en economie, van financiële fondsen en subsidies en van wapens. Een meer duurzame, rechtvaardige, globaliserende ontwikkeling is mogelijk, wereldproblemen en wereldomvattende dreigingen worden teruggedrongen en terroristische dreigingen worden beter bestreden.
De auteur was bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte aan Wageningen Universiteit. Vrijdag verschijnt er een interview met hem in het katern Mensen.