Shellyes groene en rode eieren
Titel:
”Velma’s tafel”
Auteur: Vinita Wright; vertaald door Sandra van de Ven
Uitgeverij: Boekencentrum (Mozaïek), Zoetermeer, 2002
ISBN 90 239 9066 8
Pagina’s: 392
Prijs: € 18,90; vertaling van ”Velma Still Cooks in Leeway”; 2000. Haar eerste roman zou vlak voor Kerst 1999 uitkomen, maar op het laatste moment besloot de Amerikaanse christelijke uitgeverij Multnomah het boek toch niet uit te brengen. De realistische karakters en de sombere toonzetting zouden een goede ontvangst op de christelijke boekenmarkt wel eens in gevaar kunnen brengen, kreeg auteur Vinita Wright te horen.
De kater was echter van korte duur, want al snel zag de christelijke uitgever Broadman & Holman wél wat in Wrights eersteling ”Grace at Bender Springs”. Ze kreeg er meteen een contract bij voor drie boeken, en al in 2000 verscheen haar tweede roman, ”Velma Still Cooks in Leeway”, nu in een Nederlandse vertaling te koop onder de wat minder aansprekende titel ”Velma’s tafel”.
Volgens Wright (midden veertig) voorzien haar boeken in een behoefte binnen de christelijke fictie, omdat zij haar verhaalpersonen naar eigen zeggen niet idealiseert. Zij wil „echte christenen” in haar boeken neerzetten, die dingen over zichzelf en andere mensen leren, die inzicht krijgen in hoe het geloof werkt en in Wie God is.
Strategische plek
De hoofdpersoon in ”Velma’s tafel” is dan ook een eenvoudige vrouw van middelbare leeftijd, Velma Brendle. Ze heeft een dubbele baan: ze is kosteres van de baptistische Jeruzalemkerk en ze drijft haar eigen eetcafé in het kleine stadje Leeway in de staat Kansas, waarvoor ze zelf kookt. Beide functies zorgen ervoor dat ze een strategische plek inneemt binnen de beperkte leefgemeenschap, zodat ze altijd goed op de hoogte is van wat er speelt in het kerkelijk of dagelijks leven.
Ze houdt een dagboek bij, waarin ze terugkijkt op haar leven en vooral op het recente verleden. Er hebben zich namelijk nogal wat moeilijkheden voorgedaan in Leeway. Zo beschrijft ze de achttienjarige ongehuwd zwangere Shellye, haar wat vreemde moeder Doris, de godsdienstfanaticus Grady, haar jeugdvijandin Sissy, haar sombere oma en vele anderen die haar pad hebben gekruist.
Velma beschrijft niet alleen anderen, ze probeert ook zichzelf te analyseren. Regelmatig analyseert ze haar geloof en noteert ze haar bespiegelingen over God. Op die momenten begrijp je exact wat Wright bedoelde toen ze zei geen ideale christenen als verhaalpersonen te willen gebruiken.
Een leuk detail is dat bijna elk hoofdstuk eindigt met een recept dat soms de naam draagt van de persoon over wie het voorgaande dagboekdeel ging, zoals ”Shellyes groene en rode eieren”, ”Doris’ aardappelen en sperziebonen in rozemarijnsaus” en ”Clares salade met spruitjes en artisjokken”.
Betrekkelijke rust
Bij alle problemen die voor het voetlicht komen, draait het steeds om dezelfde vraag: Hoe zullen de mensen in Leeway met deze situatie omgaan? Hoe zullen ze reageren op de zwangerschap van Shellye, die zegt door verkrachting in verwachting te zijn? Wat zullen ze denken van de slopende ziekte die Howard onder de leden heeft en waar hij nooit over uitweidt, zodat bij bepaalde mensen de gedachte postvat dat hij misschien wel aan aids lijdt?
Soms loopt de spanning hoog op in Leeway, één keer zelfs zo hoog dat het iemands leven kost. Toch keert het dagelijks leven altijd weer terug, en het herneemt zijn gang in betrekkelijke rust. Zo eindigt het dagboek ook. Velma heeft in haar persoonlijk leven grote verliezen geleden, maar daartegenover zet ze de ongedachte zegeningen die ze van God heeft gekregen. Ze heeft bijvoorbeeld nooit een dochter gekregen, maar steeds weer komen er meisjes op haar pad aan wie ze haar liefde kan geven. Zulke berustende opmerkingen ronden haar dagboek en dus ook de roman op een kalme, tevreden manier af.
Huiselijk geweld
Tien jaar geleden zou er op de christelijke boekenmarkt geen plaats zijn geweest voor ”Velma’s tafel”, denkt Wright zelf, vanwege het feit dat ze er een huwelijk in beschrijft dat wordt gekenmerkt door lichamelijke mishandeling, en dat nog wel door een man die in de kerk op handen wordt gedragen. Omdat er echter de laatste tien jaar een aantal nonfictieboeken is verschenen over dit probleem, is inmiddels het besef doorgedrongen dat ook in christelijke gezinnen huiselijk geweld aan de orde van de dag kan zijn.
Wright heeft de ’echtgenoot met losse handjes’ in haar boek niet willen demoniseren. Ze heeft hem ook werkelijk sympathieke kanten meegegeven, laat Velma begrip voor hem opbrengen en zelfs zijn vrouw, het slachtoffer van zijn boze buien, sluit niet uit het later nog eens met hem te zullen proberen.
Ondanks dit controversiële verhaalmotief zal ”Velma’s tafel” de lezers niet zo in verwarring brengen als met haar eerste roman het geval was, verwacht Wright. Dat komt door de manier waarop de lezer met de man wordt geconfronteerd: via de ogen van de meestal zachtaardige Velma.
Venijnig gevaar
Is ”Velma’s tafel” dus een vriendelijk voortkabbelend boek dat geen enkele schok bij je teweegbrengt? Nee, het venijnige gevaar zit hem nu juist in de eenvoudige toon van Velma, die de indruk wekt dat ook haar bespiegelingen over God heel acceptabel zijn. De vorm van het boek, een dagboekweergave, sluit ook elk commentaar op haar gedachtespinsels uit, dus de lezer moet het doen met haar visie op God, die nogal oneerbiedige vormen kan aannemen.
Het begint al op blz. 11: „(…) toch zit het me dwars dat Jezus zelfs na al die jaren nooit zijn mening, nooit uitleg heeft gegeven over mijn koortsaanvallen en mijn dromen.” Op blz. 13: „Ik ben opgevoed met hoge verwachtingen van God. En om je de waarheid te vertellen, heb ik het laatste jaar een beetje het gevoel dat God niet over de brug is gekomen.” En, in dezelfde trant, op blz. 15: „Nog niet zo lang geleden had ik God echt nodig en toch slaagde God erin om altijd ergens anders te zijn dan ik.” Ten slotte, om niet meer te noemen, op blz. 189: „Het is alsof God zelf om je grapjes moet lachen.”
”Velma’s tafel” mag dan een aardig verhaal vertellen, het mag sympathiek aandoen door de persoonlijke vertelwijze van een eenvoudige vrouw, er mag het etiket ”christelijk” op worden geplakt omdat God regelmatig ter sprake komt, de manier waarop dat laatste gebeurt verdient echter geen navolging.