„Groot gebrek aan protest tegen Holocaust”
NIJMEGEN - Al in een vroeg stadium van de oorlog wisten de meeste ’gewone’ mensen dat de Jodenvernietiging gaande was, zo bewees prof. dr. Saul Friedländer dinsdag in Nijmegen overtuigend. „Maar dat nergens in Europa een georganiseerd protest klonk: dat is het schokkende. Juist daarmee bereikte de geschiedenis een dieptepunt.”
Een volle zaal met vooral oudere bezoekers hing dinsdagavond aan de lippen van professor Saul Friedländer (74), in het Nijmeegse theater Lux. Ze kregen te horen waar ze voor kwamen: een scherpzinnig geformuleerd betoog over „het allerdiepste punt in de wereldgeschiedenis”: de Holocaust.De Joodse hoogleraar, die lesgeeft aan de universiteit van Californië, sprak er vanwege de verschijning van de Nederlandse vertaling van zijn ”Nazi-Duitsland en de joden”. Een boek waarvan het tweede en laatste deel dit jaar uitkwam, en dat inmiddels als standaardwerk wordt beschouwd.
Hij geldt als een van de toonaangevende Holocaustvorsers. In zijn onderzoek kiest Friedländer voor een allesomvattende benadering die geen detail over het hoofd wil zien: iedere kaart en brief moet gelezen worden. „Vooral dagboeken en brieven zijn onmisbaar. Als ze niet achteraf bewerkt zijn, vertellen ze precies hoe de mensen van toen dachten.”
En dat bracht hem tot schokkende conclusies. Dat iedereen in Duitsland, in tegenstelling tot wat lange tijd werd gedacht, al in een vroeg stadium wist van de Jodenvervolging. Friedländer: „Hoe kan het anders dat een Wehrmachtsoldaat in de Oekraïne al in 1942 openlijk naar huis schrijft over de 1300 Joden die hij zojuist heeft helpen neerschieten? Hij citeert: „We bevalen de mannen, vrouwen en kinderen al hun kleren uit te trekken, en schoten hen dood met een nekschot. De kleren werden gedesinfecteerd voor hergebruik.”
Friedländer: „Van dit soort brieven zijn er vele. Die gingen gewoon naar families thuis, en daar werd erover gepraat. Die informatie moet op straat gewoon zijn verspreid, dat kan niet anders.”
Wat de onderzoeker het meest schokte, was de luchtigheid waarmee het onderwerp in sommige brieven werd benaderd. „Deze soldaat maakt zelfs grapjes. Hij schrijft: „Ik ben ervan overtuigd dat als de oorlog nog langer doorgaat, we worst van de Joden moeten draaien om die te voeren aan onze Russische krijgsgevangenen.””
Friedländer: „De Holocaust als een bron van humor dus. Dat de soldaat dit normaal vond om aan het thuisfront te schrijven, geeft wel aan hoe er daar over het Jodenprobleem werd gedacht.”
De Joodse hoogleraar, die de oorlog als jonge onderduiker in Frankrijk overleefde, demonstreerde dinsdag een fenomenale parate kennis. De vragen waren na afloop niet van de lucht, waarbij de emoties soms hoog opliepen. Een toehoorder vroeg hoe het komt dat in Denemarken de Holocaust zo goed als mislukt is: „Bijna 98 procent van de Joden overleefde”, terwijl in Nederland de Jodenvervolging maximaal kon worden uitgevoerd. Een uitzondering, meent Friedländer. „De kleine groep Deense Joden was goed geassimileerd. In tegenstelling tot het sterk verzuilde Nederland, waar een veel grotere groep Joden woonde die eigenlijk nergens bijhoorden. En voor Nederland geldt wat voor de rest van Europa gold: weinigen spraken zich openlijk uit tegen de Jodenvernietiging, of ze kregen geen algehele steun.”
Lessen trekken uit de Holocaust is bijna onmogelijk, vindt Friedländer. In zijn visie is de Holocaust een eenmalig en ongeëvenaard vertoon van gruwelijkheid. „Of het moet zijn dat we nooit meer mogen toestaan dat een bepaalde groep mensen als ”onmenselijk” wordt neergezet.”
Het grote gebrek aan protest tegen de Jodenvernietiging is voor Friedländer echter het grote, onbegrijpelijke vraagstuk. „Dat geen enkele Europese persoonlijkheid van betekenis zich openlijk tegen deze moordpartij uitsprak, blijft een constante bron van ongeloof.”