Overlast geen gevolg van kerkelijkheid
De onrust rond de jaarwisseling in dorpen in de biblebelt is volgens drs. Frans M. van der Veer geen gevolg van het kerkelijke karakter van deze dorpen, maar van de sociale positie en het arbeidsethos van de inwoners.
Maandag maakte de Politieacademie te Apeldoorn de uitkomsten bekend van een gehouden onderzoek naar overlast rond de jaarwisselingen in Nederland. Een van de conclusies heeft betrekking op de bewoners van de zogenaamde biblebelt: in met name dorpen met een streng christelijk karakter zou de jaarwisseling een traditioneel moment zijn „waarbij alles moet kunnen.” Wanneer we in hetzelfde krantenbericht lezen dat de onderzoekers een vervolgstudie bepleiten naar de houding van deze „streng gereformeerde” dorpen wordt er een impliciet verband gelegd tussen de identiteit van dit volksdeel en de problemen rond de jaarwisseling. De vraag kan gesteld worden of dit ook terecht is.Correlatie
De voorzitter van het onderzoeksteam, dr. Adang, is in een interview in deze krant al heel wat genuanceerder. Het gegeven dat de incidenten zich in hechte christelijke gemeenschappen (veel) vaker voordoen dan in andere plattelandsgemeenschappen blijft overigens staan. Hij spreekt in dit geval van een duidelijke correlatie, oftewel van een verband of een wisselwerking. Maar dit is nog niet hetzelfde als een oorzakelijk verband, het ene leidt niet min of meer vanzelfsprekend tot het andere. Zo bestaan er wel meer correlaties, bijvoorbeeld tussen de aanwezigheid van het aantal ooievaars in een gebied en de gemiddelde gezinsgrootte, terwijl er toch waarschijnlijk heel weinig mensen zijn die hier een oorzakelijk verband zullen vermoeden…
Toch zijn we er hier niet mee: de feiten die in het rapport worden opgesomd spreken een heldere taal. Zou het dan toch iets met het geloof te maken hebben? Eerlijk gezegd lijkt me dit onwaarschijnlijk. De oudejaarsdiensten in deze „streng christelijke” kerken hebben in het bijzonder op deze momenten dikwijls een zeer ernstige grondtoon, waarbij gewezen wordt op de vergankelijkheid van het aardse bestaan en jongeren én ouderen in ernst erop gewezen worden op gepaste wijze de jaarswisseling te vieren. Niet zelden worden deze diensten overigens overstemd door het voortijdig afsteken van vuurwerk buiten de kerk.
Misschien is het goed om op te merken dat deze dorpsgemeenschappen niet uitsluitend worden bevolkt door de bevindelijk gereformeerden. Soms is bij de beschrijving van deze gemeenschappen de nuance volkomen weg: (dorps)gemeenschappen waar bijvoorbeeld 10 procent op de SGP stemt, zijn opeens streng christelijke dorpen geworden en alles wat er in negatieve zin gebeurt, wordt daarmee in verband gebracht.
Arbeidsethos
Dit alles betekent niet dat de verontrustende boodschap uit het onderzoeksrapport niet serieus behoeft te worden genomen. Mijn kritiek bestaat hierin dat er te gemakkelijk een verband gelegd wordt tussen de problemen rond de jaarwisseling en de christelijke identiteit. Mijns inziens zal vervolgonderzoek veel eerder een verband te zien geven met de sociale positie van de bewoners en hun arbeidsethos. In deze dorpen wordt er doorgaans heel hard en heel lang gewerkt. Traditionele momenten zoals een jaarwisseling kunnen functioneren als een soort ventiel, het afblazen van stoom waarbij normen worden overschreden om daarmee spanningen af te reageren. Deze tradities kunnen zeer lang voortbestaan en dulden nauwelijks inmenging van buitenaf. Dat daarbij ook kerkelijke jongeren (en volwassenen) betrokken zijn, staat buiten kijf, maar dat ze daarbij betrokken zijn omdat ze kerkelijk zijn, lijkt me een onjuiste weergave van de werkelijkheid.
De auteur is als socioloog verbonden aan de Christelijke Hogeschool Ede.