Kerk & religie

Een zielzorger op zee

HEERHUGOWAARD - „Dominee, mijn moeder is pas overleden. Hoe denkt u over het hiernamaals?” Vragen als deze krijgt hij geregeld. Zielzorg op zee, zo noemt marinepredikant ds. J. P. Kromhout van der Meer het werk op ’zijn’ schip, de Hr. Ms. Van Speijk.

Jacomijn Hoekman
19 September 2007 09:35Gewijzigd op 14 November 2020 05:06
HEERHUGOWAARD – Ds. J. P. Kromhout van der Meer is net terug uit Libanon, waar hij zes maanden als krijgsmachtpredikant meevoer op de Hr. Ms. Van Speijk. Het viel hem zwaar zijn gezin te missen. „Ik kan dit alleen doen omdat mijn vrouw me voor 100 procent
HEERHUGOWAARD – Ds. J. P. Kromhout van der Meer is net terug uit Libanon, waar hij zes maanden als krijgsmachtpredikant meevoer op de Hr. Ms. Van Speijk. Het viel hem zwaar zijn gezin te missen. „Ik kan dit alleen doen omdat mijn vrouw me voor 100 procent

Als een bakker, een dokter en een tandarts meegaan op een missie die de Libanese kust op illegale wapensmokkel moet controleren, kan een predikant natuurlijk niet achterblijven, vindt de 39-jarige hervormde predikant uit Heerhugowaard. Het schip waarmee hij van 26 februari tot 8 september in Libanese wateren voer, is volgens hem „een dorp op zee.”„Ik werk eigenlijk in een kleine, seculiere samenleving. De liturgie voor mijn diensten schrijf ik helemaal uit, omdat veel mensen weinig over het christelijk geloof weten. Elke dienst bid ik het Onze Vader en lees ik de Apostolische Geloofsbelijdenis voor. Op die manier probeer ik wat kennis over te dragen.”

Mountainbiken
Het werk is een uitgekomen droom voor ds. Kromhout van der Meer. Al vanaf de lagere school wilde hij bij de marechaussee. Toen hij echter na zijn diensttijd solliciteerde, werd hij wegens een tekort aan plaatsen afgewezen. Zijn liefde voor de krijgsmacht bleef, ook toen zijn roeping als predikant kwam. Na bijna vier jaar de gemeente van Dussen-Hank te hebben gediend, solliciteerde hij alsnog naar een functie bij de krijgsmacht. Als marinepredikant dit keer.

„Ik wist eigenlijk niets van de marine”, bekent hij. „In september 2005 kwam ik daar aan. Ik kreeg in zes weken een opleiding, waarbij ik mee op bivak ging en uren moest mountainbiken. Fysiek was het zwaar.”

Over de situatie in Libanon kan hij weinig vertellen. Daarvoor zat hij te ver van de crisis vandaan, die zich toch voornamelijk op land afspeelde. „Ons schip moest andere schepen controleren op illegale wapenhandel.”

Ruim zes maanden lang, 24 uur per dag, heeft de krijgsmachtpredikant op het schip doorgebracht. „Niet altijd even gezellig”, vat hij de onrust samen die soms onder de bemanning ontstond. Met de jongens heeft hij weinig moeite, zegt hij. „Hoe groter de mond, hoe kleiner vaak het hart, hoewel er natuurlijk altijd zijn die weinig van een dominee moeten hebben. Als je jezelf maar blijft en niet de populaire dominee gaat uithangen, die in het weekend ook eens lekker mee gaat stappen. Daar prikken ze zo doorheen.”

Prikkelend
De marinepredikant werkt altijd aan de hand van een „prikkelend” thema, om mensen naar zijn kerkdiensten te lokken. Aan boord van het schip zit de wapentechnische dienst, dus hield hij eens een preek over „de wapentechnische dienst in de Bijbel”: „Doet aan de gehele wapenrusting Gods.”

Ds. Kromhout van der Meer: „De bakker zei tegen me: „Ik ben niet christelijk, maar als je het over mijn vak hebt, kom ik ook.” Ik heb gepreekt over het Brood des Levens.”

Door interesse te tonen probeert de predikant contact te leggen. „Ik loop rond, maak een praatje en help mensen af en toe met hun werk. Dan zie je ze denken: „Hé, de dominee steekt de handen uit de mouwen!” Zo krijg je een band. Op die manier probeer ik ze het Evangelie van Christus te brengen. Ik heb verschillende keren mensen in de dienst gehad die nog nooit in de kerk geweest waren. Misschien ben ik wel de enige predikant die ze ooit tegengekomen zijn.”

De predikant heeft vooral moeite met zijn beroep als er ’thuis’ wat gebeurt. Dan mist hij zijn vrouw en kinderen het meest. „Afgelopen zomer heeft mijn dochter haar been gebroken. Dan wil je eigenlijk meteen even naar huis. Dat zijn de zwaarste momenten. Ik kan dit werk alleen doen omdat mijn vrouw me voor 100 procent steunt. Als het thuis goed is, kan ik in alle rust waar ook ter wereld werken.”

Bellen mag wel, maar slechts één keer een kwartier per week. Maar, zegt hij, e-mailen mag onbeperkt. „Al zijn het honderd mailtjes per dag.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer