Tribunalen
Hoewel oorlogstribunalen veelvuldig in het nieuws zijn, bestaat er weinig inzicht in de werking ervan. En dat klopt, zo leert onderzoek van prof. G. Sluiter. „De oorlogstribunalen zijn in zichzelf gekeerd, overtuigd van het eigen gelijk”, zo stelt hij in het Advocatenblad van september. Hij schreef samen met een medewerker van het Joegoslaviëtribunaal een „kritisch-opbouwend manuscript” en legde dit voor aan het Joegoslaviëtribunaal. Het manuscript kwam retour, met de eis om 166 correcties door te voeren. „Slechts geel gemarkeerd, zonder nadere uitleg. Dat noem ik elimineren van kritiek.” Medeauteur Zahar kreeg een officiële reprimande.
Volgens Sluiter typeert dit voorval de cultuur rond tribunalen: zij lijden aan het white knight syndrome (witteriddersyndroom). „Wij zijn nobel bezig, dus niet zeuren.” Toch is die kritiek er en zij is niet mals. Omdat er niet gekozen is voor een nationaal rechtsstelsel als model, maar wordt gezocht naar een consensus van verschillende rechtssystemen, komt een effectieve en eerlijke rechtspleging in het gedrang. „De paradox wil dat juist deze strijd tegen mensenrechtenschendingen leidt tot het schenden ervan.” Ook de positie van advocaten is volgens Sluiter beroerd: het beginsel van ”equality of arms” is ver te zoeken. De aanklager wordt gesteund door een internationale organisatie met onbeperkte toegangen. De verdediging daarentegen moet ontlastend bewijs op eigen houtje bijeenscharrelen. Desalniettemin benadrukt de hoogleraar dat de kritiek opbouwend is bedoeld en niet is gericht op afschrijving van het internationaal strafrecht: „Je hebt in deze wereld nog steeds meer kans gearresteerd te worden als je een brood hebt gestolen, dan als je genocide hebt gepleegd. En dat deugt niet.”Verder in dit blad een artikel over de onafhankelijkheid van de advocaat, die onder druk staat. Mr. Heering houdt de lezers voor wat Hugo de Groot (Grotius) daarover heeft beleden. De attitude van de advocaat is veelvuldig onderwerp van reflectie. De hang naar commercialiteit en de afhankelijkheid van (grote) cliënten (”markt en geld”) doet afbreuk aan kwaliteit en integriteit. Veel advocaten zijn zichtbaar omhooggevallen.
Uit de nagelaten geschriften van Grotius blijkt echter dat het toentertijd (hij werd als advocaat beëdigd in 1599) niet veel anders was. Zijn confrères waren plebs rabularum (een horde praatjesmakers) en ook wel vulturioli togatuli (getabberde roofvogels) die gebrek aan inhoud compenseerden met veel poeha.
Hoe moet het dan? Dat legt Grotius neer in zijn gedicht getiteld ”De taak van de advocaat”. Als men besluit de „geheiligde wapenen van het advocatenberoep” op te nemen, zal men „als een priester van het recht” trouw moeten zijn. Een priester is niet te koop. Hij bemiddelt in de toegang tot het hogere en is als zodanig vooral dienaar - zij het met de nodige autonomie en onafhankelijkheid. De advocaat moet eerst bij zichzelf tegen de hem toevertrouwde zaak pleiten en er als streng rechter over oordelen. Hij moet bevreesd zijn het recht af te meten naar de wensen van zijn cliënten. Wie nooit nee kan zeggen, moet vaak de fout ingaan. Uiteraard heeft De Groot het in dezen bij het rechte eind - advocaat zijn is voortdurend balanceren tussen dienstbaarheid en onafhankelijkheid.
Saillant is echter dat De Groot jaren later zijn zoon Pieter, die als beginnend advocaat in Den Haag hem in 1639 om raad vroeg, schreef dat „er geen betere weg is tot het verkrijgen van aanzien en vermogen dan de advocatuur” - en met deze uitspraak laat De Groot zich toch weer kennen als een rasechte advocaat. Of wellicht als een mens van vlees en bloed?
In het NJB van 24 augustus een bezorgde bijdrage van Nationale Ombudsman Brenninkmeijer over recentelijk politieoptreden, waarbij het klassieke strafrecht wordt ondergeschoffeld uit de behoefte krachtdadig op te treden. Zo arresteerde de politie onlangs 111 van 250 feestgangers en sloot ze allemaal in; uiteindelijk worden slechts 8 strafrechtelijk vervolgd. Linkse activisten die weigeren hun identiteit vrij te geven, worden op grond van de Vreemdelingenwet (die daarvoor niet is geschreven) vastgezet in vreemdelingenbewaring omdat de strafwet meer eisen stelt aan voorarrest.
Ronduit bont maakt de gemeente Amersfoort het met haar website meteenzitten.nl: op eigentijdse wijze werkt de politie daar met de slogan ”Weekendje weg? Plus gratis maandag!”, waarbij weekendarrestanten het hele weekend inclusief maandag worden vastgehouden, ook in gevallen waar normaliter na een aantal uur heenzending plaatsvindt. De ”gratis maandag” wordt kennelijk ingezet om te zorgen dat de verdachte niet tijdig op zijn werk kan verschijnen - als extra straf dus, vooruitlopend op het rechterlijk oordeel. Hoezeer de ombudsman ook begrip heeft voor creatief overheidsoptreden, het misbruiken van wettelijke instrumenten op een wijze die daarvoor niet is bedoeld, is een slechte zaak. De overheid loopt daarmee risico zelf bij te dragen aan de escalatie van maatschappelijke conflicten en verliest aldus haar neutrale rol. Uiteindelijk gaat het dan om een sluipend proces van verruwing van onze samenleving. De vraag van de auteur of dat is wat we willen, lijkt dan ook louter retorisch bedoeld.
Mr. A. Klaassen is advocaat bij Bouwman Van Dommelen Advocaten.
Reageren aan scribent? focus@refdag.nl.