A. beschikte enkele jaren geleden over diverse spullen die erop duidden dat hij een aanslag wilde plegen op overheidsgebouwen, zo oordeelde het gerechtshof. Bij zijn arrestatie vond de politie destijds materiaal om een bom te vervaardigen en plattegronden van het Binnenhof, Schiphol, de kerncentrale Borssele en het gebouw van de Algemene Inlichtingen– en Veiligheidsdienst. Verder had de verdachte ten minste één patroonhouder, een geluiddemper, een kogelwerend vest en een nachtkijker in huis.Uit de combinatie van deze voorwerpen concludeert het hof dat ze „kennelijk bestemd waren voor het plegen van een aanslag”. Dit ondanks het provisorische karakter van een deel van het materiaal.

A. zit momenteel al een celstraf van acht jaar uit op de terroristenafdeling van de gevangenis in Vught voor een andere, soortgelijke zaak. Hij was niet aanwezig bij de uitspraak in Amsterdam. Zijn advocaat Victor Koppe wilde niet direct reageren op de veroordeling.

Het gerechtshof in Den Haag sprak A. eind vorig jaar vrij in deze zaak. Dat hof twijfelde niet aan het terroristische doel dat hij voor ogen had, maar vond de voorbereidingen dermate pril en onhandig dat er geen dreiging vanuit ging. De Hoge Raad concludeerde in cassatie dat het hof in Den Haag een verkeerde uitleg had gegeven aan het begrip ’voorbereidingshandelingen’ en verwees de zaak naar Amsterdam.

Daar oordeelde het hof maandag dat de bezittingen van A. in hun onderlinge samenhang een „voorbereidend en misdadig karakter” hebben. Het hof hield in het oordeel ook rekening met de sympathie die de verdachte in het verleden heeft geuit voor geweld en de radicale islam.

Het Openbaar Ministerie had een gevangenisstraf van zes jaar geëist en toonde zich tevreden over de uitspraak.