Witte Huis klaagt over traagheid Irak
WASHINGTON - Het Witte Huis heeft het Congres vrijdag gerapporteerd dat de Iraakse regering weinig vorderingen heeft gemaakt met het bereiken van de achttien militaire en politieke doelen die de Amerikaanse regering haar heeft gesteld.
In een eerder rapport in juli constateerde het Witte Huis dat de Iraakse regering ten aanzien van acht van de doelstellingen ”bevredigende vooruitgang” had geboekt, maar ”onbevredigende vooruitgang” op acht andere punten. De overige twee doelstellingen liggen te ver in het verschiet om al vorderingen te kunnen meten.In het vrijdag uitgekomen vervolgrapport staat dat slechts één doel (het mogelijk maken dat voormalige leden van Saddam Husseins Ba’athpartij weer overheidsfuncties uitoefenen) van de lijst ”onbevredigend” is afgevoerd en is toegevoegd aan de lijst ”bevredigend”. Reden daarvoor is het sluiten van een pact over dit onderwerp, vorige maand, tussen politici van alle belangrijke Iraakse bevolkingsgroepen. In het verleden zijn vaker zulke pacten gesloten, waarvan vervolgens niets terechtkwam.
Leden van de regering-Bush zeggen dat de twee maanden die tussen de twee rapporten liggen een te korte periode vormen om vooruitgang te kunnen meten.
Witte Huiswoordvoerder Snow zegt in een begeleidend schrijven dat er sprake is geweest van andere belangrijke ontwikkelingen, waaronder het aannemen van een begroting, een akkoord over verdeling van de olie-inkomsten tussen de provincies zonder dat daar wetgeving aan te pas kwam en plaatselijke initiatieven tot verzoening, die misschien ook Bagdad kunnen inspireren. Dit zijn precies de effecten, schrijft Snow, die bij het vaststellen van de doelstellingen werden beoogd, maar die los daarvan zijn bereikt.
Toen Bush in januari opdracht gaf zo’n 30.000 extra militairen naar Irak te sturen om de veiligheid in Bagdad te waarborgen, stelde hij als voorwaarde dat de Iraakse regering van haar kant ook meer inspanningen zou leveren. Tot de door Bush geformuleerde doelstellingen behoorden gelijke behandeling van alle bevolkingsgroepen en respect voor de rechten van minderheden, uitbreiding en verbetering van de ordetroepen, verbetering van het rechtssysteem en financiering van wederopbouwprojecten.
Bush maakte deze zogenoemde ”benchmarks” niet bindend, maar ging er later mee akkoord dat het Congres ze in een wet verankerde. Sindsdien probeert de regering de betekenis ervan echter te minimaliseren.
In het jaarlijkse rapport over godsdienstvrijheid in de wereld van het ministerie van Buitenlandse Zaken staat dat de godsdienstvrijheid in Irak het afgelopen jaar zwaar is aangetast door de opstand en het geweld tegen de verschillende religieuze groepen.
Het geweld blijft niet beperkt tot de bekende rivaliteit tussen soennieten en sjiieten, aldus het rapport, maar tast de mogelijkheden van alle gelovigen aan om hun godsdienst te belijden.
Vorige maand presenteerde de rekenkamer van het Congres een rapport waarin staat dat maar drie van de achttien criteria zijn gehaald. Het Witte Huis bekritiseerde het rapport en stelde dat de rekenkamer geen oog had voor positieve ontwikkelingen.