Cultuur & boeken

Nooit meer dezelfde

De naam van zijn zoon is onlosmakelijk verbonden met het verschijnsel dat te boek staat als zinloos geweld. De dood van Meindert Tjoelker, een 30-jarige Fries die op het punt van trouwen stond, leidde tien jaar geleden tot grote maatschappelijke verontwaardiging. Vier mannen beroofden hem met bruut geweld van het leven nadat ze waren aangesproken op het vernielen van fietsen. Vader Berend Tjoelker: „Dat er geen gerechtigheid is geschied, dat vind ik tot op de dag van vandaag moeilijk te verteren.”

Ben Tramper
14 September 2007 08:26Gewijzigd op 14 November 2020 05:06
Berend Tjoelker verloor tien jaar geleden zijn zoon Meindert door zinloos geweld. „Ik dacht dat de hele wereld verrot was. Maar toen ik al dat meeleven zag, besefte ik: Er zijn ook nog mensen die het goede met anderen voor hebben.” Foto Omke Oudeman
Berend Tjoelker verloor tien jaar geleden zijn zoon Meindert door zinloos geweld. „Ik dacht dat de hele wereld verrot was. Maar toen ik al dat meeleven zag, besefte ik: Er zijn ook nog mensen die het goede met anderen voor hebben.” Foto Omke Oudeman

Een groot deel van de dag brengt hij door bij de paarden, achter zijn boerderij in Opende, een plaatsje in het grensgebied tussen Groningen en Friesland, de regio waar zijn voorouders van generatie op generatie hebben geleefd en waarheen hijzelf in de jaren zeventig vanuit Noord-Holland terugkeerde. De verzorging van de dieren geeft Berend Tjoelker (66) ontspanning en afleiding. Die heeft hij hard nodig, zegt hij, zeker in deze dagen waarin hij met zijn gedachten voortdurend terugkeert naar de dood van zijn zoon, gisteren tien jaar geleden.Twee paarden staan op stal, Timberly en Idool. Benedictus, een schimmel die Tjoelker niet zo lang geleden op de kop wist te tikken, loopt in de wei. „Ze zijn voor mij als kameraden. Ik kan met hen lezen en schrijven. Vooral Idool is een vuurvreter. Een echte rakker”, zegt Tjoelker. Vertelt hij de ruinen wat hem dwars zit? „Zeker. Ik praat met ze. Dat geeft mij lucht, al weet ik ook wel dat ze mij niet begrijpen. Ze zeggen niets terug, maar dat hoeft ook niet.”

Een gesprek over zijn zoon en over de strijd tegen zinloos geweld die na diens overlijden op gang kwam, wil Tjoelker niet uit de weg gaan. In de eerste jaren na Meinderts dood kwam hij vaker in de media, onder meer toen hij tijdens een ontmoeting met premier Kok aandrong op hogere straffen bij geweldsdelicten. „Waarom zou ik er niet meer over spreken? Laat de mensen maar weten wat het bij ouders teweegbrengt als ze hun kind moeten missen. Dat is zo erg. Het gaat zo diep. Je wordt nooit meer dezelfde”, zegt hij.

Tjoelkers stem klinkt hees. Het is het gevolg van een beroerte die hem enkele maanden geleden trof. Zijn vrouw volgt het gesprek op de voet. Ze vult haar man regelmatig aan, valt hem bij of maakt de zin af waaraan hij begon, maar die hij door zijn emoties niet tot een einde kon brengen. Ze toont enkele foto’s van Meindert. „Dit vind ik de mooiste”, zegt Tjoelker. Hij wijst naar een ingelijste afdruk waarop zijn zoon uitwaait aan het strand - een frisse kerel, amper dertig jaar oud; de toekomst lijkt hem toe te lachen.

Nederland herinnert zich uw zoon als slachtoffer van zinloos geweld. Welk beeld bewaart u van hem?
„Meindert was een beste jongen. Maar misschien zal elke vader dat over zijn eigen kind zeggen. Leeftijdsgenoten vinden allemaal dat hij een sympathieke knul was. Niet luidruchtig. In gezelschap zocht hij de achtergrond. Dan zat hij vooral te luisteren.

Hij was als alle andere jongens, geen vechtersbaas, al had hij als kind natuurlijk ook wel eens ruzie met een vriendje of met zijn zus. Na de middelbare school ging hij studeren aan de hoge landbouwschool in Leeuwarden. Dat vond ik prachtig.

Meindert stond zijn mannetje. In de hooitijd hielp hij zijn vrienden op het land. Na zijn studie kwam hij terecht bij een groot logistiek bedrijf. Hij kreeg verkering met Jennifer, een lieve vrouw met wie we tot op de dag van vandaag goed omgaan. De laatste weken van zijn leven leefden we intens naar de bruiloft toe. Op vrijdag 12 september hield hij zijn vrijgezellenavond in Leeuwarden, terwijl mijn vrouw en ik aanwezig waren bij een paardenevenement.”

In die nacht werd uw zoon om het leven gebracht na een woordenwisseling met vier mannen. Hoe werd u van het drama op de hoogte gebracht?
„Midden in de nacht, om ongeveer halfvier, ging de telefoon. De schoonzus van Jennifer hing aan de lijn. Ze zei: „Je moet onmiddellijk naar het ziekenhuis van Leeuwarden gaan. Het is niet best met Meindert.” Ik had meteen het gevoel dat het met hem was gebeurd.

Meindert verkeerde in coma. Er was niets bijzonders aan hem te zien. Hij lag er mooi bij. Hij was een sportieve, gezonde vent met een sterk lichaam. Niet voor niets hebben ze hem met vier man aangepakt.

Een arts nam ons en Jennifer apart en vertelde ons dat Meindert klinisch dood was. Hij werd kunstmatig in leven gehouden. Er was geen redden meer aan. Aan het eind van de ochtend kregen we de vraag voorgelegd of Meinderts organen voor donatie zouden mogen worden weggenomen. Dat vonden we geen enkel probleem. We wisten zeker dat hij er zelf positief tegenover zou hebben gestaan. Hij heeft er andere mensen mee geholpen. Later kregen we nog een brief van het ziekenhuis. Het hart van Meindert was naar een man gegaan, zijn nieren naar twee meisjes.”

Nadat het overlijden van Meindert een plaats in het nieuwsbulletin kreeg, groeide in het hele land een enorme golf van verontwaardiging en woede. Wat kreeg u daarvan mee?
„We leefden in een roes. Het was de hele week een chaos. De landelijke pers stond voor het huis, er werd een stille tocht georganiseerd, op de plaats van het misdrijf verscheen een grote bloemenzee. We volgden het nieuws op televisie, al ging veel langs ons heen.

Uit het gehele land kregen we stapels brieven en kaarten. Drie verhuisdozen vol. Al die aandacht heeft me in zekere zin goed gedaan. Ik dacht dat de hele wereld door en door verrot was. Maar toen ik al dat meeleven zag, besefte ik: Er zijn ook nog mensen die het goede met anderen voorhebben.”

Hoe onwezenlijk was het voor u om in de krant de berichtgeving te volgen over uw eigen kind?
Tjoelker houdt even stil, laat de vraag voor wat ze is, maakt een gedachtesprong. „Ik heb vroeger ook wel eens gevochten. Dat hoort bij jongens. Meindert zelf was ook niet altijd lief en braaf. Maar later hoorde ik dat die apen -want een ander woord heb ik voor hen niet- geen beste kerels waren. Twee kregen er tweeënhalf jaar cel, een straf die totaal niet bij het vergrijp paste. Ik vraag me af of ze ooit beseft hebben wat ze ons hebben aangedaan. Ik denk het niet. Ik heb nooit meer iets van ze gehoord.

Na de begrafenis, toen de familie was vertrokken en alle aandacht van de media voorbij was, drong het tot me door: Meindert is er niet meer, hij komt nooit meer terug. Dat is een harde klap, dat valt niet onder woorden te brengen. De dood van mijn ouders vond ik verschrikkelijk. Maar het verlies van Meindert is twintig keer erger. Honderd keer erger.”

Zijn ogen vullen zich met tranen. Hij slaat zichzelf op de borst. „Het zit hier, hé. Hier, vanbinnen. De kinderen die je hebt gekregen draag je bij je. Op je hart. Als er een wegvalt, houd je die toch bij je. Dag en nacht. Die raak je nooit kwijt.

Het verlies van mijn vader en moeder heb ik kunnen accepteren, maar dat van Meindert, dat kan ik niet aanvaarden. De eerste jaren na zijn dood sprak ik cassettebandjes in en vertelde ik wat er in me omging. Bij de paarden, in de stilte. Dat gaf me een beetje adem. Ik moet ermee leren omgaan, dat doe ik ook wel, maar ik vind het lang niet altijd gemakkelijk.”

Tjoelker heeft het strafproces destijds op de voet gevolgd. Dat betekende dat hij allerlei gruwelijke details over het geweld tegen Meindert hoorde. „Daar werd ik natuurlijk niet vrolijk van. Maar ik heb nooit de neiging gehad om de zitting te verlaten, omdat ik precies wilde weten wat er was gebeurd en hoe Meindert de laatste minuten van zijn leven had doorgemaakt. Waarom? Het ging om mijn eigen kind.

De details waren bovendien niet zo verschrikkelijk als bij de moord op Marianne Vaatstra, twee jaar later. Wat dat meisje heeft meegemaakt, is ronduit barbaars. Zij heeft de laatste uren in angst gezeten. Dat was bij Meindert anders. Hij kreeg een trap tegen zijn hoofd en was buiten westen. Hij heeft geen pijn meer gevoeld.

Op zijn hals werd een profiel van een schoen gevonden. Dat kon maar van een van de vier mannen afkomstig zijn. Het bewijs voor moord was voor mij overduidelijk. Maar die jongens hadden de gebroeders Anker als advocaten in de arm genomen. Die kunnen praten als de besten: „Niemand heeft gezien dat hij echt heeft geschopt. Die schoen kan ook wel van een passant zijn geweest.” In die tijd had ik ronduit een hekel aan die lui. Later kwam ik een van de twee advocaten tegen. M’n haren stonden recht overeind. „Tjoelker”, zei hij, „het is mijn werk.””

Twee van de vier daders kregen in hoger beroep 30 maanden celstraf opgelegd, de ander een werkstraf en de vierde werd vrijgesproken. Hoe ziet u op het juridische proces terug?
„Ik vond die uitspraak superslecht. In eerste instantie kregen ze nog minder: zestien maanden. Voor het doodschoppen van een mens, dat is toch belachelijk? Ik vergeet nooit dat ik voor het eerst in de rechtszaal de daders zag zitten. Vooraf had ik me afgevraagd hoe ik op hen zou reageren. Gelukkig bleef ik rustig. Ik heb nooit wraakgevoelens gehad. Ik ben ook nooit van mening geweest dat die jongens levenslang achter slot en grendel zouden moeten zitten. Maar zo’n lage straf, dat vond ik onverantwoord. Later heeft hoofdofficier van justitie Harm Brouwer zelf toegegeven fouten te hebben gemaakt in het proces. Dat hij dat zei, deed me nog wel goed.”

Uw zoon sprak het viertal aan bij een gracht omdat ze fietsen op de weg gooiden, waarbij hij hen op een gegeven moment toeriep: „Moet je hier komen, dikke hufter.” Heeft u nooit gedacht: Had naar Jennifer geluisterd, die aandrong om weg te gaan?
„Wat moet ik daarop zeggen? Mensen die een ongeval hebben meegemaakt, bedenken achteraf ook wel eens hoe ze dat hadden kunnen voorkomen. Misschien zou hij er een andere keer niets van hebben gezegd. Meindert trad nooit zo snel op de voorgrond, al moest hij niets hebben van asociaal gedrag.”

Misdaadverslaggever Peter R. de Vries schilderde hem in een van zijn tv-uitzendingen af als een vechtersbaas.
„De Vries heeft ons gevraagd of hij zich in de zaak-Meindert Tjoelker mocht verdiepen. Wij hebben toen gezegd geen medewerking te verlenen. Daarop heeft hij ons, naar mijn mening, te pakken genomen. Dat heeft mij veel pijn gedaan. Ik werd er misselijk van.”

Politiechef Cees Bangma in Leeuwarden liet daags na de dood van Meindert als eerste het begrip zinloos geweld vallen. Sindsdien wordt die term met de naam van uw zoon verbonden. Wat vindt u daarvan?
„Ach, dat doet me niet zo veel.”

Na de moord op Meindert kwam er een stichting tegen zinloos geweld met als logo een lieveheersbeestje. Zinvol werk?
„Ik vind het prima, maar ik heb niet het idee dat het veel helpt. Justitie zou hogere straffen moeten uitdelen. Als jij een dropje steelt van je moeder en je krijgt vervolgens een aai over je bol, dan zul je het de volgende keer niet laten om van het snoepje af te blijven. Zo is het toch?

Deze mannen hebben ons leven verwoest. Ik hoop maar dat ze in hun hart gestraft zijn, dat hun geweten spreekt. Ik kan me niet indenken dat die jongens er nooit meer aan denken. Als ik vroeger als kind iets verkeerds had gedaan, lag ik er een nacht van wakker.”

De straffen voor geweld zijn de afgelopen jaren verhoogd, maar nog altijd worden er keer op keer stille tochten georganiseerd. Wat is er aan de hand in de samenleving?
„Het heeft ook te maken met opvoeding, denk ik. Gisteren zag ik op tv een programma over buitenschoolse opvang. Ik ben daar niet voor. Wie kinderen heeft, moet zorg voor hen dragen. Misschien vinden mensen mij ouderwets. Nou, dan ben ik maar ouderwets.”

Voeden ouders hun kinderen al te luchtig op? Alsof het leven een lolletje is?
„Onlangs maakte ik mee dat twee meiden van 15 jaar spijbelden. De juffrouw belde naar de vader om te vragen waar ze waren. Naar de tandarts, loog hij. Daar zaten die meiden bij. Daar houd ik dus niet van. Niet dat ik me op de borst hoef te slaan, alsof ik het zo goed doe. Maar dat is toch geen manier van opvoeden?”

Filosoof Ad Verbrugge riep in een lezing over zinloos geweld op om na te denken over wie de mens zelf is. We wijzen graag naar anderen, zegt hij, maar het is beter om te beseffen dat het kwaad in onszelf huist.
„Misschien heeft hij daar wel gelijk in. De mens is agressief. Wij wonen aan een 60-kilometerweg, maar u zou er eens op moeten letten wie zich aan die limiet houdt. Bijna niemand.

Zinloos geweld is volgens mij van alle tijden. Toen mijn vader verkering had met mijn moeder, die afkomstig was uit Wouterswoude, kreeg hij de jongens van het dorp tegenover zich. Terwijl hij binnen bij zijn meisje zat, slepen die kerels hun messen aan de muur van het huis. Maar mijn vader was niet bang. Toen hij naar buiten kwam, smeerden ze hem. Het punt is dat dit soort zaken vroeger niet breeduit in de krant kwam. Dat is een verschil met de tijd van nu.”

De daders van het geweld tegen Meindert zijn inmiddels allang weer op vrije voeten. Denkt u er wel eens over om contact met hen te zoeken?
„Nee. Ooit kwam een christelijke vrouw uit Dokkum bij ons op bezoek. Haar zoon was doodgestoken. Zij had de dader in de gevangenis opgezocht en hem vergeven. Zij kon dat, omdat ze geloof had. Ik heb er geen behoefte aan. De vier mannen hebben waarschijnlijk toch een heel andere visie op wat er is gebeurd dan ik.”

En als zij hun fouten erkennen en berouw hebben?
„Dat zou de situatie veranderen. Kijk, ik heb die jongens nooit gehaat. Waar ik veel meer last van heb, is dat justitie het zo heeft laten afweten. Er is geen gerechtigheid geschied. Dat is een zaak die voor mij nog steeds niet is opgelost. Nog altijd heb ik het gevoel alsof de rechters mij niet serieus hebben genomen.”

Keer op keer vallen er slachtoffers van zinloos geweld. Wat doet dat met u?
„Ik herinner me nog goed dat Joes Kloppenburg om het leven werd gebracht. Dat gebeurde een jaar voor de dood van Meindert. Ik vond het vreselijk. Toch ging ik na het lezen van het bericht weer over tot de orde van de dag.”

„Dat is nu anders. Elke keer weer maakt het veel in me los, omdat ik besef door welke diepe afgrond de ouders heen moeten. Het verdriet slijt niet, het komt telkens terug, zeker ook bij herdenkingsdagen of in de wintermaanden. Met kerst komt iedereen thuis. Maar Meindert niet. Dat zijn moeilijke momenten.”

Waar zoekt u dan houvast?
„Mijn vrouw en ik spreken veel met elkaar. Door alles heen zijn we dichter naar elkaar toegegroeid. Ik ben van hervormden huize, dat klopt. Maar nee, met het geloof heb ik niets.”

De Bijbel biedt geen pasklare antwoorden op vragen over de gebrokenheid van het leven, maar soms mogen gelovigen ondanks alles er toch op vertrouwen dat God van hen afweet. Dat geeft bij alle onrust rust.
„Die vrouw uit Dokkum vond kracht in haar geloof. Maar zij is van een ander gestel dan ik, denk ik. Waarom moest Meindert dit overkomen? Hij was een prima kerel.”

Welke herinnering aan hem koestert u?
„Het moment dat hij zijn diploma voor de hoge landbouwschool kreeg uitgereikt. Hij was ingenieur, dat was nieuw in onze familie. Ik was trots op hem. Hij zou gaan trouwen, ik zou hem en Jennifer met rijtuig en paarden naar het stadhuis in Leeuwarden brengen. Maar in plaats daarvan stonden we op de dag waarop hij in het huwelijk zou treden, bij zijn graf.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer