Volgens voorlichter A. W. Burghout is het aantal E-cursisten de laatste jaren al stijgende. „Tot vorig jaar waren het er enkele tientallen. Dit jaar zitten we al op 68 inschrijvingen.” Een groot gedeelte van de cursisten is jong. Burghout: „Er zijn steeds meer studenten die CGO naast hun huidige studie willen volgen.”

Volgens hem kan de stijging verklaard worden uit de algemeen groeiende belangstelling voor theologie, met name onder de jeugd. „Dat zie je al op SRB-avonden, die afgeladen vol zitten. Maar ook het aantal aanmeldingen aan de Universiteit Leiden is groot. Er is nu zelfs een LOI-studie theologie, waar kennelijk een markt voor is.”

Op de openingsbijeenkomst zaterdag stond ds. B. van der Heiden uit Alblasserdam voor zo’n honderd belangstellenden stil bij Deuteronomium 5:33. Een terugziende Mozes aan de grens van Kanaän. „In de veertig jaar ervoor had het volk veel mensen verloren. De oorzaak lag in Israëls ongeloof. Maar de wolk- en vuurkolom was nog steeds bij hen, een teken van Gods trouw.”

Ds. Van der Heiden: „Er past dankbaarheid over de aanmeldingen voor de cursus. Maar het belangrijkste is het Woord van Hem. „Vrees God en houd Zijn geboden, want dat betaamt alle mensen.”

De docenten is veel toevertrouwd. Een pand om te bewaren, aldus ds. Van der Heiden. „Kennis is nodig. Ze is van belang om ermee in de wereld te staan, om de smader antwoord te kunnen geven. Maar ik gun de studenten vooral de vraag te kunnen stellen: Wilt U zich in mijn leven openbaren? Dat je door het Oude Testament mag leren zien op de Christus der Schriften.”

Ds. J. W. Verweij uit Yerseke hield een inleiding over de kennis der zaligheid naar aanleiding van Johannes 10:14: „Ik ben de goede Herder; en ik ken de Mijnen, en word van de Mijnen gekend.” De studie staat in het teken van ”Goed te doen weten wij niet”, aldus ds. Verweij. „In Jeremia 4 staat: „Mijn volk is dwaas, Mij kennen ze niet.” Het gaat hier niet over de heidenen, maar over de kinderen des verbonds. Dit te kunnen beamen is niet het werk van studie, maar van de Heilige Geest.”

De predikant wees docenten en studenten op „de waarachtige kennis van God en goddelijke zaken. Dat geeft kennis, van de onkunde. Ware wijsheid is immers kennis van God, maar ook kennis van onszelf.” Hij haalde daarbij Calvijns ”Institutie” aan: „We worden door onze slechtheid opgewekt tot beschouwing van het goed Gods.

Zondigen tegen de wet is vreselijk, maar het zondigen tegen de openbaring van Gods liefde is de zonde ten top”, zei ds. Verweij. „Door onze zonden leven we in een eeuwige nacht. Maar de goede Herder wil borg worden voor Zijn schapen. „Ik zal Mijn hand tot de kleinen wenden.” Dat zijn onaanzienlijke mensen. Zoals de discipelen, die Christus verlieten. Gods hand bracht ze weer samen. Maar het wijst in het algemene ook op de kinderen Gods, die door de wereld klein worden geacht.”

Het verkrijgen van kennis is volgens ds. Verweij aan te bevelen. „De ware kennis is echter niet op de CGO te vinden maar alleen op Jezus’ school. Wie daar zichzelf leert kennen, zal niet kunnen rusten voordat hij Christus kennen mag. De Heere kan, wil en zal CGO zegenen, maar dat privé-onderwijs van de Geest is onmisbaar.”