„Blijven in Afghanistan zinloos”
AMSTERDAM - Met de interventies in Irak en Afghanistan gedragen we ons als een koloniale, racistische macht en het feit dat we ons daarvan niet bewust zijn maakt het nog veel gevaarlijker.
De Britse oud-diplomaat Rory Stewart draait er niet omheen. Nederland kan volgens hem beter uit Uruzgan vertrekken.Hij is even over uit Kabul om zijn pas vertaalde boek Occupational Hazards (Beroepsrisico’s, verschenen bij Prometheus in Amsterdam) te promoten. Daarin beschrijft hij zijn wederwaardigheden als plaatsvervangend gouverneur van de provincies Maisan en Dhi Qar in Zuid-Irak in 2003 en 2004. Deze ervaring heeft hem vooral geleerd dat de internationale gemeenschap veel minder machtig is dan zij pretendeert.
Hij is somber over Irak. Het veiligheidsoffensief van de Amerikanen zal geen duurzame oplossing bieden; de situatie zal slechts tijdelijk verbeteren. „Al vier jaar zeggen de militairen dat ze meer tijd nodig hebben, maar de Irakezen willen ons niet-moslims daar gewoonweg niet.”
Stewart ziet desondanks een Amerikaanse aftocht uit Irak niet snel gebeuren. „Het is politiek gezien eenvoudiger om te blijven dan om te gaan.” De voordelen die een terugtrekking opleveren, zoals het sparen van mensenlevens en geld, „zijn niet belangrijk voor een supermacht.” Bovendien is de impact van de oorlog op het leven van de gewone Amerikanen minimaal, meent hij. „Het is heel, heel moeilijk om toe te geven dat het mislukt is of dat je niet in staat bent de zaak te verbeteren.”
Maar ook in Afghanistan zal de toestand verder verslechteren, aldus Stewart, die tegenwoordig een stichting in de Afghaanse hoofdstad leidt die onder meer de oude bazaar van Kabul restaureert. Nog meer militairen sturen heeft volgens hem geen zin. Het beleid in het land moet naar zijn mening drastisch omgegooid worden.
De situatie in het oosten en vooral het zuiden van Afghanistan is ernstig. „Wij moeten zorgen dat het gevaar ingedamd wordt, ons beschermen tegen terreuraanslagen en verhinderen dat de taliban weer een grote conventionele strijdmacht op de been kunnen brengen.” Daarvoor is volgens Stewart geen enorme internationale troepenmacht nodig. Het Afghaanse leger moet het zuiden overnemen en buitenlandse special forces kunnen helpen te voorkomen dat terroristen zoals al-Qaida daar weer bases bouwen.
„Wat voor zin heeft het als de Nederlanders in Uruzgan zitten en 70, 80 procent van het gebied niet onder controle hebben?” Door het optreden in het zuiden creëert de internationale coalitie alleen maar nieuwe vijanden, is zijn idee. Er moet meer aan de Afghanen worden overgelaten. Hij pleit in dit kader ook voor een dialoog tussen de Afghaanse regering en de taliban. „We overschatten onze eigen mogelijkheden.” In het westen wordt vaak veel te simpel over de zaken gedacht, aldus Stewart.