Gebedsgestalte
Om onze ijver in het gebed op te wekken, spreek ik nu. Men moet bij zijn hart de uiterlijke beweging van het lichaam voegen, daar God door ons zowel uit- als inwendig wil verheerlijkt worden. Wij zijn ook schuldig om de varren van onze lippen aan Hem te betalen, Die ze tot Zijn eer geschapen heeft.
Zo smeekt dan een ijverige bidder in zijn binnenkamer. Hij doet dat met verheven stem. Dat is het beste middel om zijn zinnen bij elkaar te houden, zijn geest op te wekken en de varren van zijn lippen aan de Heere te betalen. Die heilige worstelaar wordt ons als voorbeeld in Gods Woord voorgesteld in Psalm 28, 31 en 66. Ook bidt hij (de man) met ongedekt hoofd of gebogen gezicht, om zijn ootmoed en vrees voor het Opperwezen te tonen. Hij heft zijn ogen en zijn hart op naar de hemel als blijk van eerbied en hoogachting voor de Koning van de Kerk. Slaat de ogen naar beneden vanwege de heilige schaamte en beving. Hij breidt zijn handen uit tot het hemelse heiligdom, als wilde hij de hoornen van het geestelijke altaar aangrijpen. Hij buigt zijn knieën voor de troon van de genade, om Gods grootheid en zijn eigen nietigheid daarmee te tonen. Hij werpt zich met Abraham, vanwege zijn geringheid en nederigheid, in het stof der aarde.Wilhelmus Themmen, predikant te Arnhem (”Nuttige samenspraken”, 1736)