Benader traditie met kritische geest
In het artikel ”Student moet zijn achtergrond niet bekritiseren” (RD van vrijdag) geven de scribenten een te naïeve voorstelling van het begrip traditie, betogen Wilhelm Roseboom, Wijnand van Duinen en Arjan Klok.
Het kenmerk van een wet van Meden en Perzen is zijn onveranderlijkheid. We kennen de geschiedenis van Daniël en weten waartoe dit soort wetten kunnen leiden. In hun omgang met de traditie vertonen Boon, Haverhals en Schouten verdacht veel overeenkomsten met de Meden en de Perzen. Er mag volgens hen wel verdiept worden in uitgangspunten, maar dan wel „zonder dat de waarheid ervan gelijk ter discussie wordt gesteld.”Een discussie levert echter pas iets op als het echt ergens om gaat. Op het scherp van de snede komen de beste argumenten naar boven. Zaken worden zo grondig op hun merites beoordeeld. Wat de scribenten echter doen, lijkt op het joodse afbakenen van de wet: tot hier mag je en niet verder. Dit leidt onherroepelijk tot starre orthodoxie en lijdelijkheid. Alles ligt al vast en er hoeft dus weinig nagedacht te worden.
Berea
Zij van Berea zijn bekend geworden om hun kritische toetsing van Paulus’ woorden. In de Bijbel blijkt weinig angst voor een kritisch debat. En in een kritisch debat, daarin wordt inderdaad waarheid ter discussie gesteld. Hoewel dat in een wetenschappelijke setting wel meevalt. Het gros van de wetenschappers weet dat hij niet bij machte is metafysische disputen op wetenschappelijke wijze te beslechten. We moeten ons hier niet laten afschrikken door grote claims in populairwetenschappelijke bladen.
De scribenten lijken traditie te zien als een vastomlijnd corpus. Een radicaal verkeerde omgang met de traditie, onzes inziens. Traditie is vitaal, ze leeft en juist daarom is ze actueel. Traditie is het waard bekritiseerd te worden, omdat we dan de traditie kunnen laten spreken en antwoorden kunnen vinden op vragen die die traditie wellicht niet voor mogelijk had gehouden.
Uiteraard is de Heilige Geest noodzakelijk bij de Schriftuitleg. De traditie dient echter op een andere en meer kritische manier te worden bekeken. ”Ecclesia reformata quia reformanda” belijden we, maar daar volgen dan ook consequenties uit. De reformatoren zelf waren immers juist kritisch op de roomse traditie uit hun tijd? Verder wezen ze elkaar terecht en bekritiseerden ze elkaar (bijvoorbeeld Luther en Zwingli over het avondmaal). Ook de nadere reformatoren hadden zo hun verschil van mening (waarbij de verhouding tussen Comrie en Van der Groe bekend is). Dat is natuurlijk niet problematisch, maar een vastomlijnd corpus biedt de traditie ons dus niet. Er wordt ons ook gevraagd keuzes te maken.
Opscherpen
Met name in het verhelderen van die keuzes kunnen andere christelijke tradities ons op zijn minst opscherpen. Door andere tradities worden fundamenten bevraagd die wij al lang voor waar en zeker houden. Juist daar gaat de discussie echt ergens om en juist daar wordt de traditie weer actueel gemaakt. Wellicht hebben andere tradities het een en ander toe te voegen aan de onze.
Dus: niet bij de pakken neerzitten, maar met frisse moed en vol vertrouwen onze gereformeerde traditie kritisch tegemoettreden, waardoor de actualiteit niet verloren gaat en het gereformeerde denken ineens antwoorden voor deze tijd kan geven! Zich blindstaren op een overgeleverd corpus leidt tot verstarring en het uitschakelen van een kritische geest. En die kritische geest wordt idealiter gevormd op een gereformeerde studentenvereniging in de, door de scribenten zo verfoeide, wetenschappelijke omgeving.
De auteurs studeren aan de Rijksuniversiteit Groningen en zijn lid van de CSFR.