Het vorige kabinet besloot tot stapsgewijze afschaffing van het vergoedingssysteem. Volgens het onderzoek is dat besluit ondoordacht en maatschappelijk onverantwoord. „Met het badwater wordt het kind weggegooid”, stelt de arts M. Pronk. Het systeem was gericht op beheersing van het budget en doelmatigheid. Met de afschaffing wil de overheid de marktwerking stimuleren.

Het systeem regelt de toelating van nieuwe geneesmiddelen en de prijs van middelen die al zijn toegelaten. Bij onderling vervangbare middelen moet het goedkoopste alternatief worden gekozen. Het systeem is in 1991 ingesteld om de stijging van de kosten van geneesmiddelen buiten de ziekenhuizen met jaarlijks 4,1 procent te verminderen. Dat doel is niet gehaald. Volgens de onderzoekers is de huidige groei 8 procent. Vergeleken met andere Europese landen is die stijging echter laag. Zodat het systeem, veronderstellen de onderzoekers, waarschijnlijk beter werkte dan het vorige kabinet dacht.

De onderzoekers willen dat de overheid een onafhankelijke commissie instelt die het systeem moet verbeteren. Daarna moeten maatregelen worden genomen om een optimale prijs voor medicijnen te garanderen.