Kerk & religie

Hoe lieflijk... Uw huis en tempelzangen

BOSKOOP - „Ben jij ger. gem.?” Het is een vraag die jongeren van de Gereformeerde Gemeenten nogal eens krijgen, zei ds. G. J. van Aalst zaterdagavond in Boskoop. „Ik wil je vanavond mee terug nemen, naar zestien, achttien, twintig jaar geleden. Ongevraagd, onbewust, ben je toen de kerk binnengedragen. Het is Gods leiding geweest dat je een plek binnen deze, ónze gemeenten hebt gekregen.”

Kerkredactie
10 September 2007 11:03Gewijzigd op 14 November 2020 05:05

”De kerk waarin ik jong ben”, luidt het thema van de appelavonden die de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten (JBGG) deze weken, aan het begin van het jeugdwerkseizoen, belegt. Op de bijeenkomsten wordt aandacht besteed aan het honderdjarig bestaan van de Gereformeerde Gemeenten en aan de JBGG-actie ”Toekomst voor de kerk”.Er wordt nogal eens een vertekend beeld van de „ger. gem.” gegeven, gaf ds. Van Aalst in Boskoop (district Gouda) aan. „En dan vraag ik me wel eens af: Hoe komt dit? Komen wij zo over, geven wij daar aanleiding toe?”

Het heeft misschien te maken met de „wat wonderlijke plaats” van het kerkverband in het geheel van de gereformeerde gezindte, zei de predikant uit Klaaswaal. „Voor de een zijn we te licht, voor de ander te zwaar. Waarbij de beeldvorming nogal eens wordt bepaald door mensen die ons verlaten hebben.” Hij nodigde de jongeren uit om na de pauze op een briefje een negatief én een positief punt van de Gereformeerde Gemeenten te noteren. „Ik wil weten wat er onder jullie leeft.”

Moeder
„Ik zou je vanavond mee terug willen nemen”, zei ds. Van Aalst, „naar zestien, achttien, twintig jaar geleden. Ongevraagd, onbewust, ben je toen de kerk binnengedragen, en heb je een plek gekregen binnen onze gemeenten. Daarin mag je Gods leiding zien in jouw leven.”

Calvijn stelde: „God kan nooit je Vader worden als de kerk niet je moeder is.” Ds. Van Aalst: „Je moeder, en ik hoop dat je haar nog mag hebben - je kent haar, weet ook dat ze haar beperkingen heeft. Maar één ding: je houdt van haar. Je moeder: ze leerde je bidden, ze leerde je je knieën buigen. En je moeder heeft een plek in deze gemeenten. Daar ben jij binnengebracht.”

Zijn er dan geen vragen te stellen? „Eerlijke vragen mogen altijd gesteld worden. Als ik voel dat iemand in onze gemeenten geworteld is, wil ik over de zorgen die er zijn open praten. Tegelijk hoop ik dat je, door wederbarende genade, ook iets van dat andere, van die wézenlijke binding aan de kerk mag kennen. Psalm 84: Hoe lieflijk zijn mij… de mensen in de kerk? Hoe lieflijk… de ambtsdragers? Nee, hoe lieflijk zijn mij Uw huis en tempelzangen. Hoe bránden mijn genegenheên, om ’s Heeren voorhof in te treên.”

Als het gaat om het staan in de kerk zijn er twee uitersten, zei ds. Van Aalst. „Het ene is: het is alleen Gereformeerde Gemeenten. Kerkisme. Daar moet je van gruwen. Het andere uiterste is: het doet er allemaal niets toe. „Bij de hemelpoort zal straks echt niet gevraagd worden tot welke kerk je hebt behoord”, hoor je wel eens zeggen. Dan denk ik: Is dat zo? Over de manier waarop je je verbondenheid aan de kerk, aan de gemeente, gestalte geeft, zul je straks toch ook verantwoording moeten afleggen.”

Als een goddeloze
„Welke band heb jij met je gemeente?” vroeg ds. Van Aalst. Hij verhaalde hoe hij in zijn studententijd in Amsterdam ook wel eens breder om zich heen had gekeken. „Helaas. Totdat er iets gebeurde in mijn leven. Aan de Looiersgracht, waar nu de evangelisatiepost is, toen nog de gereformeerde gemeente, heb ik twee dingen gevoeld. Je fietste daar in je eentje, op zondagmorgen. Toen kwam het zo op me af: O God, waarom hebt U mijn leven zo geleid dat ik nu naar de kerk ga en zó veel anderen niet? En het tweede: de Heere gaf me in die tijd zo veel liefde voor de Schriftuurlijk-bevindelijke waarheid die dáár gepreekt en gelezen werd, dat het eten en drinken voor mij was.”

En als het dan gaat om de leer van de Reformatie, zei de predikant, „om de zuiverheid van genade alleen, het Woord alleen, het geloof alleen, durf ik, in bescheidenheid, te zeggen dat deze in onze gemeenten, in allerlei accenten, nog steeds mag klinken. Ik heb een prediking nodig die mij niet opbouwt, maar die mij als een rijke jongeling alles afneemt, om als een goddeloze met God verzoend te worden. En ik hoop dat die prediking ook jou lief mag zijn, mag worden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer