Tot nu toe konden alleen 54 grotere gemeenten in aanmerking komen voor extra geld voor de inburgering van oudkomers. De nieuwe regeling houdt in dat gemeenten kunnen aangeven hoeveel oudkomers zij in de komende twee jaar cursussen denken aan te bieden. Het gaat in eerste instantie om minderheden die werkzoekend zijn of jonge kinderen opvoeden.

De inburgeringscursus die gemeenten kunnen aanbieden, moet een combinatie zijn van taalles met werk, met een beroepsopleiding of met ondersteuning bij de opvoeding.

Het ministerie meet de resultaten die de deelnemers boeken, elk halfjaar en rekent de gemeenten daar op af. Vallen die tegen, dan moet een gemeente een deel van het geld terugbetalen. Een cursist heeft goed gepresteerd als hij of zij de cursus heeft afgemaakt en daardoor het Nederlands beter beheerst.

Oudkomers zijn nu nog niet verplicht om een inburgeringscursus te volgen. Gemeenten moeten daarom met iedere cursist een overeenkomst afsluiten waarin de vereiste inspanningen van beide partijen zijn vastgelegd. Het kabinet is van plan inburgeringscursussen voor werkzoekende oudkomers wel wettelijk verplicht te maken.