Washington maakt zich op voor verhit Irakdebat
NEW YORK - De verschillende partijen betrekken posities, bijgestaan door helpers en supporters. Het lijkt op een middeleeuws riddertoernooi, en volgende week rijden de centrale figuren in het Amerikaanse Irakdebat op elkaar in.
Aan de ene kant president Bush en zijn secondanten en aan de andere kant zijn critici in het parlement. Pers en media staan klaar om elk detail van die titanenstrijd vast te leggen en te duiden. „Maar of er veel verandert, staat te bezien”, aldus politiek analist Kurt Campbell van het Hudson Research Instituut in Washington.Inzet is, zoals gezegd, de oorlog in Irak - en de meeste Amerikanen hebben daar schoon genoeg van. In de laatste opiniepeiling van ABC-News en The Washington Post is 59 procent van de ondervraagden voor vertrek van de Amerikaanse troepen. In deze peiling steunt 32 procent het Irakbeleid van president Bush en 55 procent denkt dat de Democraten, die na de verkiezingen eind vorig jaar in het parlement over een krappe meerderheid beschikken, beter in staat zijn om de Amerikaanse betrokkenheid in het Iraakse wespennest tot een goed einde te brengen - oftewel te beëindigen.
Eind vorig jaar stelde de onafhankelijke Irakcommissie, onder leiding van de voormalige Republikeinse minister van Buitenlandse Zaken James Baker, voor om te beginnen de Amerikaanse troepen stapsgewijs terug te trekken. Dat zou het Iraakse politieke establishment duidelijk moeten maken dat men daar eindelijk orde op zaken moet stellen. Uit een recent bekendgeworden memo blijkt dat minister van Defensie Donald Rumsfeld dit plan steunde. Rumsfeld werd echter ontslagen, en Bush besloot precies het tegenovergestelde te doen. Hij wilde méér troepen in Irak, om de politiek in Bagdad de tijd te geven het eigen huis op orde te brengen.
Toenmalig opperbevelhebber van de Amerikaanse troepen in Irak, generaal George Casey, zag weinig in dit plan. Hij werd daarom vervangen door generaal David Petraeus die de ”surge” -het nieuwe beleid van troepenuitbreiding- moest uitvoeren. Intussen begonnen de Democraten in Washington voorstellen in te dienen voor terugtrekking van de troepen. President Bush blokkeerde een van die voorstellen met een veto en daarna kwam van de andere voorstellen weinig meer terecht. Probleem voor de Democraten is dat hun meerderheid te klein is om een presidentieel veto te overstemmen. Dat lukt alleen als een aantal Republikeinen meedoet.
Hoewel lang niet alle Republikeinen achter het Irakbeleid van hun president staan, hebben de meesten Bush tot nu toe gesteund. Maar een aantal heeft wel aangekondigd dat er uiterlijk in september iets moet gebeuren. Volgende week komen namelijk twee sleutelfiguren naar Washington om het huidige beleid te evalueren. Generaal Petraeus zal de militaire aspecten toelichten en ambassadeur Ryan Crocker de politieke aspecten. Bush heeft al duidelijk gemaakt dat hij de surge wil voortzetten. Misschien dat er volgend jaar begonnen kan worden met terugtrekking van enkele eenheden. Die terugtrekking stond echter van tevoren al vast, omdat defensie te weinig troepen heeft om de surge langer vol te houden.
Het parlement had intussen het GAO (General Accounting Office - een onafhankelijk researchinstituut van het parlement) opdracht gegeven om ’Irak’ door te lichten. Het GAO kwam tot de conclusie dat het Iraakse politieke establishment het er grotendeels bij heeft laten zitten, maar dat er militair hier en daar successen zijn geboekt. Met name in de soennitische provincie Al-Anbar werken de Amerikanen nu samen met lokale stamhoofden.
„President Bush noemt dat een succes, maar ik weet niet of dat zo is. Volgens Iraakse gegevens woeden de sjiitische milities -vaak vermomd als eenheden van leger of politie- zo meedogenloos, dat de soennieten hun toevlucht hebben gezocht in samenwerking met de Amerikanen die zij, bij gebrek aan beter, nu als hun beschermers beschouwen. Dat betekent in feite dat de sektarische verdeling van Irak steeds concreter wordt en dat is nu juist precies het tegenovergestelde van wat Washington voor ogen stond”, meent analist David Boaz van het Cato Research Instituut in Washington.
Verder constateert een onafhankelijke groep militaire deskundigen, onder leiding van gepensioneerd generaal (en oud NAVO-opperbevelhebber) James Jones, dat leger en politie in Irak -sterk geïnfiltreerd door sjiitische milities- de komende twaalf tot achttien maanden zeker nog niet in staat zijn om de veiligheid in Irak te garanderen.
Hoe moet het nu verder? In feite verandert er niets zolang president Bush dat niet wil, omdat er in het parlement te weinig steun is voor een werkelijk ingrijpende verandering van het Irakbeleid, ook al is een meerderheid van de bevolking plus vrijwel alle Democraten voor terugtrekking van de troepen.
„Dat klopt, maar vergeet de verkiezingen van volgend jaar niet. Veel Republikeinen hebben tijdens hun recente zomerreces op het thuisfront behoorlijk wat kritiek op Washingtons Irakbeleid te horen gekregen. De bevolking is Irak volgens de meeste opiniepeilingen beu. Willen de Republikeinse afgevaardigden volgend jaar november herkozen worden, dan zullen zij afstand moeten nemen van het Irakbeleid van hun partijgenoot Bush. Zijn dat er voldoende om Bush te dwingen bij te sturen? Dat is de centrale vraag die Washington -en de wereld- de komende weken zal bezighouden”, meent Boaz.