Betje mag weer in het Goese water
GOES - Betje is precies honderd jaar en Goes is blij met haar. Ze is zelfs „een prachtige meid om, jazeker, mee te pronken”, vindt het stadsbestuur. De authentieke Zeeuwse schouw werd vrijdag, na een langdurige restauratie, officieel in gebruik genomen.
Betje heet eigenlijk Elisabeth. Zo noemde de eerste eigenaar van het schip haar, naar -weinig verrassend- zijn vrouw. De Elisabeth, een klassieke Zeeuwse schouw, werd in 1907 gebouwd op de scheepswerf van Jan Francis de Klerk in Hontenisse. Tot 1930 was het schip in gebruik als veerboot tussen Veere en Kamperland.Betje was daarna nog allerminst versleten, getuige het feit dat ze nog tot in de jaren vijftig als mosselschip dienstdeed, met als thuishaven het Zeeuws-Vlaamse Philippine. Daarna volgde nog een succesvol derde leven als jacht.
Weliswaar deed Betje lang dienst, maar de tand des tijds vrat aan haar. Omdat het schip een grote cultuurhistorische waarde vertegenwoordigt, volgde een grondige restauratie op de Oosterscheldewerf in Goes. Intussen is bijna alles aan Betje vernieuwd.
Het schip was afgelopen voorjaar al zo ver gereed dat het opnieuw het water voelde, na lange tijd. En gistermiddag was het dan tijd om Betje, die de trotse titel van laatste houten zeilende veerschip van Nederland mag dragen, officieel weer in gebruik te nemen. De Goese burgemeester D. J. van der Zaag werkte de laatste oneffenheden symbolisch weg aan de Bierkade, daarbij bijgestaan door vrijwilligers van stichting Zeeuwse Schouw.
Eigenaar van de vernieuwde Betje is de stichting Traditioneel Varend Zeeland. De vrijwilligers van beide stichtingen zullen Betje vanaf vandaag bevaren. Ze hebben in elk geval de intentie goed voor haar te zorgen, aldus de besturen.