„Bush heeft de grootste wens van Osama bin Laden vervuld”
AMSTERDAM - Door de oorlog tegen het terrorisme naar islamitische landen te verplaatsen, hebben de Verenigde Staten al-Qaida een grote dienst bewezen. De terreurbeweging kan de Amerikanen nu op eigen grondgebied bestrijden. Abdel Bari Atwan: „President Bush heeft de grootste wens van Osama bin Laden vervuld.”
Op de tafel voor hem liggen diverse Nederlandse kranten. Het nieuws over de verijdelde bomaanslagen in Duitsland domineert vrijwel alle voorpagina’s. Verbaasd is Abdel Bari Atwan, hoofdredacteur van de in Londen gevestigde Arabischtalige krant al-Quds al-Arabi, niet over de nieuwe terreurdreiging. De van oorsprong Palestijnse analist, die al dertig jaar in Groot-Brittannië woont, was deze week in Amsterdam om zijn nieuwste boek ”De geheime geschiedenis van al-Qaida” (uitg. Luitingh-Sijthoff) te promoten.„Dit kon je verwachten. We zullen nog wel meer van dit soort beelden zien”, stelt hij nuchter vast. „Zolang de grieven van moslims wereldwijd worden genegeerd, zal de dreiging niet afnemen. Neem alleen maar de kwestie Irak. Het Westen beloofde dat Bagdad een soort Los Angeles zou worden, en Basra een tweede San Francisco. In Afghanistan zouden meisjes onbeperkt toegang tot onderwijs krijgen. Daar is allemaal niets van terechtgekomen.”
„Dat speelt al-Qaida precies in de kaart”, vervolgt Bari Atwan. „De organisatie heeft er alle belang bij dat de frustratie in de islamitische wereld toeneemt. Dat biedt haar een vruchtbare voedingsbodem voor het rekruteren van nieuwe jihadstrijders.”
Zijn interesse voor Osama bin Laden en al-Qaida werd meer dan tien jaar geleden gewekt. Abdel Bari Atwan was halverwege de jaren ’90 een van de weinige westerse journalisten die de Saudische meesterterrorist langdurig te spreken kregen. De afspraak met Bin Laden werd niet bepaald via de normale kanalen gemaakt, vertelt hij.
„Normaal gesproken vraagt de journalist een interview aan, maar Bin Laden had hier -zoals altijd- zijn eigen methode voor”, aldus Abdel Bari Atwan. Via een vertegenwoordiger in Londen liet de al-Qaidatopman Bari Atwan weten dat hij een ontmoeting met hem wenste. Onder strikte geheimhouding reisde de hoofdredacteur naar Pakistan. Vandaar begeleidden al-Qaidastrijders hem naar hun leider.
De ontmoeting met Osama bin Laden verliep niet geheel volgens zijn verwachting, herinnert Abdel Bari Atwan zich. „Arabische leiders omringen zich normaal gesproken met een enorme entourage, met luxe, met wapens. Bin Laden maakte er geen show van. Je had niet het idee dat je een belangrijk persoon voor je had. Hij was heel nederig, sprak op zachte toon, sloeg niet met zijn vuist op tafel. Hij was zoals iedereen om hem heen.”
Dat was in 1996. Had u toen verwacht dat hij tot zoiets als de aanslagen van 11 september in staat was?
„Absoluut niet. Ik had het idee dat hij elk moment kon sterven. Hij was niet goed beveiligd, reisde vrij zorgeloos rond. Hij vertelde me zelfs dat hij zich liever bij de guerrillastrijders van de moedjahedien wilde voegen om te vechten.”
Toch was u na de aanslagen van 11 september 2001 een van de eersten die Bin Laden als het brein achter die acties aanwezen.
„Ja, ik wist dat hij met iets bezig was. Na de aanslagen op de Amerikaanse ambassades in Nairobi en Dar es Salaam in 1998, vuurde de regering-Clinton 75 kruisraketten op Afghanistan af. Kort daarop kreeg ik een brief van Abu Hafs al-Masri, een van de kopstukken van al-Qaida. Daarin stond dat al-Qaida wraak zou nemen en de Amerikanen een lesje zou leren. Ook in de periode daarna waren er veel aanwijzingen dat er iets zou gebeuren.”
De Verenigde Staten reageerden op de aanslagen van 11 september met het bombarderen van Afghanistan. Was u het daarmee eens?
„De aanval op Afghanistan was gerechtvaardigd, of liever gezegd: begrijpelijk. Washington moest reageren, moest wraak nemen. De grote fout van de Amerikanen is echter geweest dat ze bij de militaire optie zijn blijven steken. Ze hebben slechts met arrogantie gereageerd, zonder goed na te denken. Als een uitsmijter zouden ze wel even het moslimterrorisme de kop indrukken. Alle andere opties hebben ze genegeerd.”
Over welke opties hebt u het dan?
„Er is altijd ook een politiek oplossing. Begin jaren ’90 kon het Westen op een enorme Arabische sympathie rekenen. Voor het eerst in de geschiedenis vochten Arabische legers zij aan zij met de Amerikanen tegen een Arabisch land - in de Golfoorlog tegen Irak. In plaats van die hulp te belonen en uit te buiten, hebben de Verenigde Staten de moslims in het algemeen, en de Arabieren in het bijzonder, vernederd. Alles bleef bij het oude. De wortels van de problemen in het Midden-Oosten zijn niet aangepakt. Er werd geen langetermijnplan opgesteld.
Als we al-Qaida beroven van zijn argumenten om mensen voor de jihad te rekruten, zal het probleem vanzelf verdwijnen. Dat zal niet zonder slag of stoot gaan. Er zullen aanslagen worden gepleegd, er zullen doden vallen. Maar de uitkomst zal een stuk beter zijn dan wanneer we enkel en alleen op de militaire optie steunen.”
Toen kwam de invasie van Irak in 2003. Volgens u een kolossale fout.
„Dat is een van de grootste miskleunen in de Amerikaanse geschiedenis. Het verhaal is bekend: er werden geen massavernietigingswapens gevonden. Washington heeft zich in allerlei bochten gewrongen om een verband tussen Bagdad en al-Qaida te leggen. Ook dat is nooit bewezen. In plaats daarvan hebben de Verenigde Staten de oorlog tegen het terrorisme naar islamitisch grondgebied verplaatst. Toen ik Bin Laden in november 1996 interviewde, zei hij tegen me: „Ik kan de Amerikanen niet op het Amerikaanse vasteland bestrijden. Dat is te ver weg. Maar als ik erin slaag hen naar een plaats te lokken waar ik hen kan vinden, waar ik hen op mijn eigen voorwaarden kan bevechten, op mijn eigen grond, dan heb ik mijn belangrijkste doel bereikt.” President Bush heeft wat dat betreft de grootste wens van Osama bin Laden vervuld.”
Is dat niet een beetje te veel eer voor al-Qaida? Is er werkelijk sprake van een dergelijke doordachte strategie?
„Natuurlijk heeft al-Qaida ook van westerse stommiteiten geprofiteerd. Maar al in maart 2005 was een document in omloop dat door de belangrijkste militair strateeg van al-Qaida, Mohammed Ibrahim Makkawi, was opgesteld. Daarin zette al-Qaida zijn langetermijnstrategie uiteen. Als eerste stadium wordt daarin nadrukkelijk genoemd dat de beweging eropuit is om Amerika zover te krijgen moslimlanden binnen te vallen. Vervolgens moet de Amerikaanse reus door een militaire en economische uitputtingsslag op de knieën worden gedwongen. Daarvoor moet het conflict in de hele regio van het Midden-Oosten worden uitgebreid.”
Dus ook oorlog tegen Iran, bijvoorbeeld?
„Ja, ik verwacht dat dat zeer spoedig zal gebeuren. Je ziet nu al dat het Witte Huis Iran op alle mogelijke manieren aan het conflict in Irak probeert te verbinden. Bush heeft alle geloofwaardigheid in eigen land verloren, dat blijkt uit de peilingen. Het enige dat hij nog kan doen is een nieuwe oorlog ontketenen. Dat moet binnen zes maanden gebeuren, want vanaf maart volgend jaar gaat het verkiezingscircus volop van start.”
Wat zal dat voor de regio betekenen?
„Teheran zal keihard reageren. Iran beschikt over een enorm wapenarsenaal. Ze zullen als eerste de olievelden in brand steken, zoals Saddam dat destijds ook heeft gedaan. Verder zullen ze waarschijnlijk Saudi-Arabië aanvallen en de strategisch belangrijke Straat van Hormuz voor het scheepvaartverkeer sluiten. En ze zullen Israël bestoken. Het is zeer waarschijnlijk dat Hezbollah en Syrië zich vervolgens in de strijd zullen mengen.
En laten we daarbij wel bedenken dat moslims niet met Duitsers of Japanners te vergelijken zijn. Ze zullen zich niet laten afschrikken door atoomwapens of welke vorm van geweld dan ook. Kan de internationale gemeenschap zich een dergelijke escalatie veroorloven?”