De criteria van het kerklied waren al eerder een punt van bespreking op andere synodes. „Een goed kerklied mag niet in strijd zijn met de Schrift en de gereformeerde belijdenis”, zo sprak de synode uit, zonder de bestaande criteria te veranderen. Deputaten kerkmuziek gaven aan dat criteria gebruikt moeten worden als richtingaanwijzers en niet als een checklist. De synode besloot om bij de beoordeling van de keuze van nieuwe liederen de selectie mee te wegen die bestaat bij de Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK) en de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK).

Er waren tijdens de kerkelijke vergadering bezwaren tegen het Liedboek in het algemeen, en tegen de context van diverse liedboekdichters. De synode vond echter dat een lied niet alleen afgewezen kon worden op de religieuze achtergrond van een dichter, omdat een lied met name op zijn eigen merites beoordeeld moet worden.

Van de 121 gezangen werden er uiteindelijk 23 plenair besproken. De synode had namelijk al voor de vakantieperiode de gezangen waartegen men bezwaren had ingediend ter bestudering meegegeven aan diverse synodecommissies. Alle bezwaren zijn zodoende behandeld. In de bespreking zijn de bezwaren tegen de 23 liederen uitvoerig gewogen. Van deze 23 werden er vier afgewezen: de liederen 113, 147, 264 en 301 van het Liedboek.