„Vragende liefde niet iets minderwaardigs”
DEN HAAG - Wat verdient de naam liefde? Die vraag wierp dr. P. J. Visser donderdagavond op in een lezing in Den Haag. „Zonder de liefde van God houdt onze manier van liefhebben iets armetierigs.”
De predikant van de hervormde Bethlehemkerk in Den Haag hield donderdagavond de eerste van drie najaarslezingen over het thema ”Liefde gevraagd”. ”Liefde in soorten en maten”, luidde de titel. Volgende week donderdag gaat hij in op ”Genegenheid en vriendschap”, de week erop, 20 september, op ”Liefhebben met lijf en leden”.In de lezingen, die onder auspiciën staan van de hervormd-gereformeerde vereniging Elim, besteedt dr. Visser uitvoerig aandacht aan wat de Engelse auteur C. S. Lewis over deze thematiek heeft geschreven.
Lewis maakte onderscheid tussen gevende liefde en vragende liefde. Anders dan hij aanvankelijk had gedacht, hoeft de vragende, ontvangende liefde niet als minderwaardig te worden afgewezen. Dr. Visser: „Hoe waar het ook is dat deze vragende liefde een tirannieke en egoïstische vorm kan aannemen, het is evenzeer waar dat als iemand geen behoefte aan liefde heeft, dit een slecht teken is.”
Maar er is, aldus Lewis, nog een belangrijker reden waarom de vragende liefde niet als iets afkeurenswaardigs hoeft te worden beschouwd. „Iedere christen zal het ermee eens zijn dat we geroepen zijn God lief te hebben. Maar onze liefde tot God moet, uit de aard der zaak, wel voor het grootste deel, of zelfs bijna uitsluitend, vragende liefde zijn.”
God heeft, als Schepper, in de tuin van ons hart zowel de gevende als de vragende liefde geplant, zei dr. Visser. „En het is onze taak die tuin zo goed mogelijk te onderhouden. Door liefde aan elkaar te schenken en liefde van elkaar te ontvangen.”
Onze inzet kan de tuin echter niet laten bloeien zoals God voor ogen staat. „Zonder de liefde van God houdt onze manier van liefhebben iets armetierigs.”
Mét de liefde van God komt de tuin van de liefde tot volle bloei. „Volgens Lewis -en terecht- is het deze goddelijke liefde, deze liefde die over de grenzen van het natuurlijke heengaat, die nooit meer vergaat, maar blijft en bloeit in eeuwigheid.”
Die liefde vindt haar hoogte- en eindpunt in een hoogste en derde vorm van liefhebben, de waarderende liefde. Dr. Visser: „Waarin we God eren om Hemzelf. En de ander oprecht bewonderen om wie hij of zij is. Het is geen liefde die vraagt, geen liefde die geeft, enkel een liefde die opgaat in de Ander/ander. Je geniet elkaar. Lewis noemt het de meest begerenswaardige gave en ziet daarin het ultieme doel van ons bestaan liggen. En hij voegt toe: „Alleen God -en niet ik- weet of ik deze liefde ooit geproefd heb.”