Er komen in Oostenrijk nieuwe verkiezingen, omdat de regeringscoalitie (rechts liberale FPÖ en conservatieve ÖVP) uit elkaar is gevallen. Kreeg de FPÖ bij verkiezingen in 1999 nog 27 procent van de stemmen, nu geven de peilingen nog maar 16 procent aan.

De daling deed zich vooral de afgelopen dagen voor: van 23 procent naar 20, naar 19 en nu naar 16 procent. Maarliefst 68 procent van de Oostenrijkers beschouwt de FPÖ als „minder te verkiezen dan eerst.” Politieke analisten menen dat er sprake is van een vrije val van de FPÖ en haar nieuwe (en oude) leider Haider.

De regeringscoalitie viel maandag uiteen met het opstappen van enkele FPÖ-ministers. Bondskanselier Schüssel kondigde daarop voor 24 november nieuwe verkiezingen aan. Ook binnen de FPÖ zijn er strubbelingen. Het ene kamp lijkt voor Haider te kiezen, het andere voor Susanne Riess-Passer, die onlangs juist opstapte als partijleider. De charismatische maar erg rechtse Haider werd woensdag haar opvolger en was overigens ook haar voorganger. Lijsttrekker bij de verkiezingen zal hij echter niet zijn. Haider leidde de partij ook van 1986 tot 2000. Zijn uitspraken deden veel westerse landen de wenkbrauwen fronsen.

Politicoloog Anton Pelinka stelt dat Haider aan het begin staat van zijn politieke einde. Hij geeft de FPÖ bij de verkiezingen niet meer dan 20 procent van de stemmen. Historicus Lothar Höbelt schat dat Haider „niet langer” rechts vertegenwoordigt.