„Arts zou voor dwangvoeding moeten zijn”
„Het is verbazingwekkend dat de artsenorganisatie KNMG zich keert tegen dwangvoeding voor Volkert van der G. Hoe je het ook wendt of keert: een arts zal nooit kunnen beargumenteren dat het welzijn van Van der G. ermee is gediend om af te zien van dwangvoeding, met als uiterste consequentie dat hij overlijdt. Hoever zakken we, als we dat met droge ogen kunnen beweren.”
Dat zegt promovenda Lidwien Cramer. Zij deed onderzoek naar de professionele autonomie van artsen, waarop ze volgende week vrijdag zal promoveren.
De KNMG wijst op het zelfbeschikkingsrecht van de wilsbekwame persoon en zijn autonome beslissing. Cramer ziet echter ook nog een andere lijn lopen.
„Medisch-juridisch gezien geldt artikel 11 van de Grondwet, dat de integriteit van het menselijk lichaam waarborgt. Maar als er overwegende belangen zijn, mag die integriteit worden geschonden. Zoiets gebeurt niet zomaar, er moeten zwaarwegende gronden voor zijn. In dit geval kan het voor de nabestaanden en de samenleving belangrijk zijn dat de rechtspraak voortgang kan hebben. Bovendien: heeft iemand nog recht op integriteit van het lichaam als hij zelf de integriteit van het lichaam van een ander met voeten heeft getreden, resulterend in de dood?”
Volgens Cramer zou de kwestie onderwerp moeten zijn van een publiek debat. „Het is niet aan artsen om daarover te beslissen. Juist als beroepsgroep kun je niets anders zeggen dan: Wel dwangvoeding. Natuurlijk is daarmee niet alles gezegd, want je kunt dat niet altijd blijven volhouden. Maar daarover zijn afspraken te maken, bijvoorbeeld dat je de dwangvoeding alleen geeft zolang het proces duurt.”
Cramer vindt het wonderlijk dat de KNMG terugvalt op de professionele autonomie. „Diezelfde professionele autonomie houdt in dat je je aan de medisch-juridische regels houdt. Die bieden echter in dit geval wel degelijk openingen, namelijk het belang van de nabestaanden, van de samenleving als geheel en de voortgang van de rechtspraak. Dat zouden allemaal redenen kunnen zijn voor diepgaand overleg over deze kwestie.”