DEN HAAG (ANP) – De economie van ons land is in de afgelopen zestien jaar met 48 procent gegroeid, maar dat ging niet gepaard met een toenemende druk op het milieu. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) spreekt in het rapport “De Nederlandse economie 2006” over een „ontkoppeling." De uitstoot van schadelijke stoffen, veroorzaakt door Nederlandse economische activiteiten, nam af en de uitstoot van broeikasgassen was stabiel. Die ontkoppeling is te danken aan schonere productie én aan het groeiende belang van dienstverlening binnen onze economie. Dienstverlening is over het algemeen minder belastend voor het milieu dan industrie, aldus het rapport dat donderdag werd aangeboden aan minister Maria van der Hoeven van Economische Zaken.

Ook de vervuiling van de lucht door huishoudens is gedaald. Schonere auto’s en betere brandstoffen zorgden voor minder verzurende stoffen en minder fijn stof. Doordat het gebruik van de auto nog altijd toeneemt, steeg de uitstoot van broeikasgas door huishoudens de afgelopen tien jaar met 3 procent.

Over de economische ontwikkeling in 2006 heeft het CBS vrijwel uitsluitend positieve cijfers te melden. De groei was tweemaal zo hoog als in 2005, de arbeidsmarkt trok fors aan, de huishoudens hadden meer te besteden en toch bleef de inflatie met gemiddeld 1,1 procent op het laagste peil sinds 1989.

Het reëel beschikbare inkomen nam in 2006 toe met 3,7 procent. Dat cijfer is gecorrigeerd voor prijsstijgingen en wijzigingen in het zorgstelsel. Huishoudens consumeerden vorig jaar dan ook 2,7 procent meer dan in 2005. Ze gaven vooral meer geld uit aan duurzame consumptiegoederen, zoals woninginrichting, huishoudelektronica en auto’s.

De arbeidsmarkt gaf in 2006 een sterke groei te zien. Het aantal personen dat werkt liep op tot 8,4 miljoen. Dat is het hoogste aantal ooit. Van hen is bijna 15 procent zelfstandig. De werkloosheid daalde tot 5,5 procent van de beroepsbevolking, tegen 6,5 procent in beide voorgaande jaren.

Ondanks het stijgende inkomen staken huishoudens zich vorig jaar verder in de schulden. De totale schuldenlast groeide met 53 miljard tot 640 miljard euro. De hypotheekschuld liep op tot 544 miljard en was daarmee voor het eerst hoger dan het bruto binnenlands product, het bedrag wat Nederlanders met elkaar verdienen.