NIBC: Nederlandse economie vertraagt
DEN HAAG - Zakenbank NIBC heeft de groeiverwachting voor de Nederlandse economie in 2008 fors naar beneden bijgesteld. De impact van de crisis op de financiële markten is zo groot dat de bank volgend jaar een groei van 1 procent voorziet. Dat is fors lager dan de groei van 2,75 procent waar het Centraal Planbureau (CPB) op rekent.
Volgens NIBC-econoom Duncan de Vries grijpt de kredietcrisis die is ontstaan door betalingsproblemen met Amerikaanse hypotheken flink om zich heen. „Wij spraken bovendien al eerder de verwachting uit dat de economische groei in de eurozone over zijn top heen is.”De hoge investeringen van bedrijven zullen komende maanden afvlakken, verwacht De Vries. „Dat is niet erg wanneer dit wordt ondervangen door aantrekkende bestedingen van consumenten.” De econoom ziet dit echter niet gebeuren. Sterker nog, het besteedbare inkomen van consumenten zal volgend jaar stagneren als gevolg van oplopende inflatiecijfers -onder meer door prijsstijgingen van brood en energie- en diverse belastingverhogingen, stelt NIBC.
Ook een stagnatie van de huizenbouw zal volgens de bank een remmend effect hebben op de economische groei in Nederland. In de eerste zes maanden van dit jaar groeide de Nederlandse economie nog met 2,6 procent. Voor heel 2007 rekent NIBC op een groei van 2,5 procent.
Volgens de Haagse zakenbank, die recent meldde te worden overgenomen door het IJslandse Kaupthing, is de Nederlandse economie al enige tijd aan het afkoelen. In een driemaandelijkse nieuwsbrief spreekt NIBC over het huidige decennium als „de zwakste economische groeiperiode in de naoorlogse periode tot dusver.”
Allard Bruinshoofd van de afdeling kennis en economisch onderzoek van de Rabobank deelt de mening van zijn collega-economen bij NIBC niet. „Wanneer de problemen met Amerikaanse hypotheken blijven voortduren, zou door die malaise de groei inderdaad kunnen terugvallen tot 1 procent. Maar dat is absoluut niet onze verwachting. Wij menen dat er op dit moment vooral sprake is van een vertrouwenscrisis. Er is nog voldoende geld in de markt aanwezig, maar iedereen zit nu even op de handen. Bij NIBC hebben ze het doemscenario echter verheven tot het meest waarschijnlijke scenario.”
Wel meldt Bruinshoofd dat ook de Rabobank de groeiprognose voor volgens jaar naar beneden heeft bijgesteld. Ging de bank tot nog toe uit van een economische groei in 2008 van 3 procent, inmiddels is dat 2,75 procent, zo zal de bank op Prinsjesdag bekend maken. „Ook wij menen dat Nederland de top van de conjunctuur al heeft beleefd.”
Volgens Bruinshoofd projecteert NIBC zijn persoonlijke ervaringen met de kredietcrisis echter te veel op de markt. „Dan wordt je crisisperceptie automatisch groter.” De Rabobankeconoom doelt hiermee op het feit dat NIBC onlangs 137 miljoen euro moest afboeken op zijn beleggingsportefeuille. De Haagse zakenbank had vele miljoenen euro’s gestoken in de Amerikaanse subprimemarkt, de hypotheekmarkt voor mensen met weinig onderpand. Hierdoor verdampte de winst van NIBC over het eerste halfjaar van 2007 grotendeels.
In het kwartaalbericht geeft NIBC tevens aan het niet eens te zijn met de analyse van diverse Nederlandse economen en ook minister Bos van Financiën, dat de kredietcrisis de Nederlandse huizen- en hypotheekmarkt niet zou kunnen raken.
De leningen op de Nederlandse hypotheekmarkt zouden volgens die gedachtegang van een hogere kwaliteit zijn dan die op de Amerikaanse markt. NIBC zet daar echter vraagtekens bij. De luchtbel op de Nederlandse hypotheekmarkt zou volgens de zakenbank wel eens veel groter kunnen zijn dan in Amerika, stelt de zakenbank.
Zo zijn volgens NIBC de in Nederland uitstaande hypotheekschulden in relatie tot het hier verdiende inkomen veel groter zijn dan diezelfde ratio in de Verenigde Staten. In Nederland bedraagt de hypotheekschuld inmiddels al 120 procent van het nationale inkomen, in de VS ligt dit nog onder de 90 procent, aldus NIBC.
De lagere groeiprognoses door NIBC en Rabobank staan niet op zichzelf. Ook de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) denkt dat de economische vooruitzichten een stuk minder optimistisch zijn geworden als gevolg van de onrust op de financiële markten.
De denktank gaat voor dit jaar uit van een economische groei van de zeven rijkste landen als geheel, verenigd in de G7, met 2,2 procent. In mei ging de OESO nog uit van 2,3 procent.