Er is weinig zicht op de effectiviteit van het gemeentelijke armoedebeleid, stelt de rekenkamer in zijn rapport.Zo kan niet worden vastgesteld of er minder armoede is. Dat komt, aldus de rekenkamer, doordat onvoldoende duidelijk is waar het armoedebeleid over gaat, waar het zich op richt, welke doelen er precies zijn, hoe die bereikt moeten worden en welke middelen daarvoor beschikbaar zijn.

Daarnaast legt het college nauwelijks verantwoording af over de effecten van het beleid. Dat kan ook niet, gelet op de tekortkomingen in het beleid. De belangrijkste aanbeveling van de rekenkamer luidt dan ook dat het college met meer samenhang aan het armoedebeleid moet werken en verantwoording over het beleid en het effect ervan moet afleggen aan de gemeenteraad, waardoor deze zijn rol beter kan vervullen.

In een reactie op het rapport van de rekenkamer bestrijdt het college dat er sprake zou zijn van fundamentele tekortkomingen in het armoedebeleid. Ook het effect van het armoedebeleid zou volgens het college moeilijk te meten zijn.