Uit de kerkelijke pers
Confessioneel
Over enkele dagen hoopt de Koningin weer haar Troonrede uit te spreken. De laatste zinnen ervan zijn eigenlijk de mooiste, schrijft ds. B. H. Weegink in het blad ”Confessioneel”. „Dan uit Hare Majesteit de vorstin, die zelf bij de gratie Gods regeert, een bede of wens. En wij, onderhorig volk, vernemen of er nog een hart in de natie klopt. We gaan weten waar Abraham de mosterd haalt. Komende dinsdag is het zover. Het eerste volparlementaire jaar Balkenende gaat aan. Benieuwd wat het slot zal worden. Het is maar een vreemd gecapriool geweest met de sluitingswoorden. Door de jaren heen is de formulering gewijzigd. Haast kon je er de geestelijke thermometer aan aflezen. En al bijna dertig jaar is het niet meer wat het geweest is.”
(…)
„De grootste partij in ’s lands vergaderzaal wil de bede terug, de oude bede, direct tot God. Ik denk dat velen er komende Prinsjesdag mee zouden kunnen instemmen. God mag weer in het publieke debat. De tijd is over dat je je moet schamen voor geloof en religie. Vandaag ben je ronduit een sneukip als je niet aan zielsverpleging doet. Een beetje glossy tijdschrift of praatprogramma stopt er een scheutje godsdienst in. Alom roept men om zingeving en herstel van normen en waarden. Dat moet je dan niet te bromsnorachtig doen, met een veldwachter die straf in zijn uniform met een knuppel zwaait of een schoolmeester die het klasloeder een draai om de oren geeft. Dat gebeurt, wanneer je het geloof moedwillig buiten bespreking laat. Wanneer het je menens is, samen ergens naar toe te gaan, moet je ook durven zeggen waar je samen vandaan komt. Als je wilt nadenken hoe de verpulping in de maatschappij is ontstaan, moet je het wel vanuit de wortel bekijken. Met zijn allen zijn we afgeweken, geen die God ernstig zoekt. We zullen de hemel boven de aarde weer moeten ontdekken, leren opzien naar God. Je hoeft je voor de van oorsprong christelijke traditie van de natie niet te schamen. En andersdenkenden, waarmee ons land tamelijk is gevuld, hebben daar niet zo’n moeite mee. De van elders gekomenen vinden het meestal maar larie dat hier zoveel landgenoten leven die zeggen dat ze nergens bijhoren en niks zijn. Eigenlijk moesten ze de godloosheid verbieden, vind ik. Je bent iets. En als je niets bent, dan ga je maar zoeken totdat je je roots gevonden hebt. Kom dan maar terug, met je geestelijke paspoort in de hand en je mag er weer in. Kan Heinsbroek of Nawijn daar niet iets aan doen? Die jongens hebben steeds van die verlichte ideeën. Ik hoop dat ze er in het kabinetsberaad goed uitkomen en dat het niet een ordinair getouwtrek gaat worden. Een vurige scheiding tussen kerk en staat hoeft er niet te zijn. Het herstel van de bede past in een restauratietijd. Dat van het concert des levens niemand een program heeft, weten we ondertussen. Dat aan ’s Heren zegen ’t al is gelegen, moet hoognodig worden gezegd. Koning Beatrix en minister-president Balkenende moesten maar samen op het vloerkleed treden en om de beurt een regel van Psalm 127 voorlezen. Gelovigen zullen er blij, ongelovigen verrast door wezen. En een bemoediging is het voor iedereen.”
De Wekker
Ook prof. dr. J. W. Maris laat zich in ”De Wekker” inspireren door Prinsjesdag. Hij constateert dat, versterkt door het Fortuyn-effect, de samenleving het afgelopen jaar door onderbuikgevoelstemmingen is bepaald.
„De media hebben daar een grote rol in gespeeld. ”Uitstraling” is trouwens al langer beslissend geworden. Wim Kok kon rustig zeggen dat zijn partij de oude ideologische veren had afgeschud. Het succes dat ’paars’ lange tijd behield, hoefde niet meer door inhoud te worden gedragen. De uitstraling van Kok was voldoende. De verkiezingen werden door PvdA en VVD vervolgens pijnlijk beslist door gebrek aan uitstraling van de lijsttrekkers.
Achter deze stand van zaken gaat een leegte schuil die ons kan gaan opbreken. Het volk had weinig anders te bieden dan sentiment, bij vlagen zelfs hysterie. Als Pim Fortuyn niet was vermoord, was het ook naar het oordeel van mensen die hem van nabij kenden goed denkbaar geweest dat hij op een moment had gezegd dat hij er „geen zin meer an” had. Dan hadden we ook gehad wat we nu hebben: een grote LPF die aan uitgangspunten nog altijd op „het gevoel van het volk” probeert te koersen. Bij gebrek aan iets anders. Het is zorgelijk. Het nationale gebrek aan koers gaat ook de kerk niet voorbij. Van een dominee is voor velen eveneens de uitstraling meer waard dan de boodschap die hij brengt. Nadenken over bijbelse fundamenten is niet ’in’. Bijbelstudie die ons dwingt over grondslagen na te denken is al snel te ’zwaar’. Als het gaat over gezag, over verantwoordelijkheid, over de noodzaak een nieuw hart te hebben en een nieuw leven met een nieuwe gehoorzaamheid als uitgangspunt voor ons denken en handelen, hebben velen er niet zoveel zin meer an. Maar zowel in de kerk als in de samenleving kan dat niet worden gemist.
Christenen kunnen -als het zout der aarde- nog weten waar het over zou moeten gaan. Dat betekent dat bij ons een grote verantwoordelijkheid ligt. Gespreksgroepen, mannen- en vrouwenverenigingen, jeugdverenigingen ook mogen zich best stevig bezig houden met de vraag naar de fundamenten.”
De Oogst
Na Feike ter Velde levert nu ook de vroegere vice-voorzitter van de Evangelische Omroep J. J. Frinsel sr. in het blad ”De Oogst” van stichting Tot Heil des Volks kritiek op de omroep. Hij vindt dat de EO ten aanzien van haar visie op homoseksualiteit een andere koers is gaan varen.
„De ervaring leert dat wanneer christenen in gezin, familie of kennissenkring met homoseksualiteit geconfronteerd worden, velen de neiging hebben om hun visie aan te passen en Gods Woord te laten voor wat het is. De mens wordt maatstaf.
Ad de Boer zegt dat de homoseksuele mens er zijn mag. Bedoelt hij daarmee dat homoseksualiteit moet kunnen ”als het niet anders kan”? Op grond van wat we met de EO beleven, is er alle reden om zulke vragen te stellen. En wanneer hij zegt dat „de werkelijkheid is dat er heel veel homo’s zijn die dat tot in het diepst van hun wezen zijn en dat altijd zullen blijven”, en daar gebiedende wijs aan toevoegt: „Daar moet je als niet-homo je mond over houden”, dan moet je wel even slikken!
Zou de Allerhoogste dan een domheid hebben begaan en de mensheid hebben opgezadeld met een probleem, door seksuele omgang van mannen met mannen en vrouwen met vrouwen als een gruwelijke zonde te verbieden?”
(…)
„Wij mogen er als mens állemaal zijn, maar met de nadrukkelijke waarschuwing van onze Schepper, dat als wij verkiezen in de zonde te blijven, wij het leven niet zullen zien in der eeuwigheid.
De absolute waarheid is God in Jezus Christus, Die onze zonde op Zich nam en ons met Zich verzoende. Het is díe boodschap waar de mens, die niet erkennen wil dat hij zondaar is, zich dodelijk aan ergert.
Aan mensen die van God niet willen weten, valt dat niet uit te leggen en dat zal altijd zo blijven. Maar daarmee vervalt de opdracht tot getuigen niet.
Wie ten aanzien van homoseksualiteit eenvoudig God naspreekt, wordt per definitie als homohater gedoodverfd. Dat was een van de redenen waarom je in de jaren zeventig wel goed moest weten wat je deed als je een EO-sticker op je auto plakte.
Het is niet met een druppel, maar met een enorme plons dat de EO de emmer nu doet overlopen. Het enige wat ons nog rest is het maar eens hardop te zeggen.
Bidden voor de EO zullen we overigens niet nalaten, al was het alleen voor de medewerkers die deze ontwikkelingen niet kunnen volgen. Zij zullen behoorlijk in de verdrukking komen als dit zo door blijft gaan.”