„Schedels van Urkers horen thuis in Urk en niet in een of andere kast”, zo bevestigde Klaas Koffeman van het Urker museum Het Oude Raadhuis maandag een bericht in het Nederlands Dagblad.In de vorige eeuw gingen wetenschappers op zoek naar de oer-Hollander en die dachten zij te vinden in Urk. Daar zou immers, door het isolement van de bevolking, het Nederlandse ras zuiver bewaard zijn gebleven. „Urk is nooit een plaats geweest waar geen import was. Schippers kwamen heus wel eens met meisjes thuis die niet uit Urk kwamen. Maar daar werd blijkbaar anders over gedacht.”

Zo stal een Hilversumse arts in 1877 drie schedels. Hij opende bij het Kerkje aan de Zee enkele graven om de hoofden te bestuderen. De arts verwisselde de schedels echter met Hilversumse hoofden en nam de Urker schedels mee. Die verkocht hij aan een bioloog in Utrecht waardoor de schedels daar zijn gebleven. Het comité vond tot nu toe vijf schedels en is ervan overtuigd dat er meer schedels zullen opduiken.

„ We zijn bezig om de schedels te traceren. Zo zouden er in Leiden ook een paar zijn. Wat is het nut van een schedel op de universiteit? Wij willen de schedels herbegraven om zo de eerbied te tonen die zij verdienen”, aldus Koffeman.