„Kerkelijke eenheid niet onze zaak”
AMERSFOORT - „Eén maken wat kerkelijk verscheurd is, lijkt onmogelijk. Uiteindelijk is kerkelijke eenheid niet onze zaak - het ligt vast in Gods belofte. Geloven we dat? Of geloven we het wel?”
Zo besloot ds. A. J. Minnema zaterdagavond in Amersfoort zijn toespraak op de landelijke gebedssamenkomst van het Gereformeerd Appèl voor kerkelijke eenheid. Het Gereformeerd Appèl is een beweging van leden uit de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK), de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK), en de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV). Het doel van de beweging is de eenheid onder christenen bevorderen, bijzonder de eenwording van deze drie kerken.Ds. Minnema, predikant van de gereformeerd vrijgemaakte kerk te Vollenhove, leidde het thema van de bijeenkomst -”In Gods hand één!”- in. Het was genomen uit Ezechiël 37. In dit hoofdstuk moet de profeet twee stukken hout nemen. Op het ene stuk staat de naam Juda, op het andere de naam Jozef. De namen representeren het tweestammen- en het tienstammenrijk. Vervolgens moet Ezechiël beide stukken hout dicht tegen elkaar houden. „God wil hiermee zeggen dat Hij de twee opgesplitste delen van Zijn volk als één ziet. Vanuit de goddelijke belofte zal het volk Gods weer een eenheid gaan vormen. Al laat de vervulling lang op zich wachten, het gaat wel door.”
Ds. Minnema meent dat deze geschiedenis ook op „onze situatie” toegepast kan worden. „Vervang de namen op die houtjes door de bekende afkortingen CGK, GKV en NGK. Leg vervolgens al die stukken hout met die afkortingen maar stijf tegen elkaar aan. Makkelijk gaat het niet, het schuurt. Maar gelukkig beschikt de Heere over een grote en krachtige hand om deze stukken hout tegen elkaar te klemmen.”
Gebed
Ds. G. J. Lakerveld, predikant van de Nederlands gereformeerde kerk in Deventer, hield een meditatie over het gebed van Daniël in Daniël 9. De houding van de profeet in dit gebed is opmerkelijk, aldus de predikant. „Daniël distantieert zich niet van zijn volk. Hij maakt zich alle zonden van Israël eigen, alsof hij die zelf begaan heeft.”
Dit voorbeeld is in de kerkgeschiedenis slecht nagevolgd, meent ds. Lakerveld. „Tijdens onze kerkscheuringen lieten wij de anderen makkelijk los. Wij zagen alleen de zonden in de ander en meenden het gereformeerde gehalte van de kerk te moeten bewaken. Wij dachten te weten wat de ware kerk was en wat niet. Wij dachten dat God aan onze kant was - daarmee een verantwoordelijkheid op ons nemend die helemaal de onze niet is.”
„Nederlands gereformeerden kunnen terecht pijn voelen over wat hen is aangedaan”, aldus ds. Lakerveld. „Maar dan nog moeten we de neiging laten varen om te bidden: Vergeef hén toch hún zonden. Laten we de houding van Daniël aannemen, dan komt er gezamenlijk schuld bekennen.”
Heilsplan
Prof. dr. T. M. Hofman, hoogleraar Nieuwe Testament aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA), sprak over Efeze 2. Dit hoofdstuk kan helpen bij de bezinning over kerkelijke eenheid, zo zei hij, „maar we moeten het wel in wereldwijd perspectief zetten. Hier gaat het over het wonder dat heidenen in de lichtkring van Gods heilsplan zijn getrokken. Al nemen mensen afscheid van God, Hij neemt geen afscheid van hen.
Uit Efeze 2 blijkt dat de zonde een geweldige barrière opwerpt, aldus prof. Hofman. „Dit brengt ons bij de kern. Hier is slechts één antwoord: Hij, Christus, is onze vrede. De zonde maakt zo veel kapot. Het kwaad blijkt desastreus en onvrede maakt scheuren en diepe kloven. Hoe komen wij, als kerken, hier uit?”
Volgens de hoogleraar moet men persoonlijk en als kerk dicht bij God leven. „Als we echt uit de verzoening leven, dan hebben we ook elkaar nodig. Omdat we als bedelaars allemaal van hetzelfde en van Dezelfde moeten leven.”