Dat staat in een maandag verschenen rapport van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) van de Verenigde Naties.De Amerikaanse werknemer zwoegde in 2006 gemiddeld 1804 uur, aldus het VN-rapport. In Frankrijk bedroeg het gemiddeld aantal werkuren 1564 en in Noorwegen 1407.

In zeven Aziatische economieën -Zuid-Korea, Bangladesh, Sri Lanka, Hongkong, China, Maleisië en Thailand- werkt de gemiddelde werknemer meer dan 2200 uur per jaar. Maar de productiviteit van de werknemer ligt daar lager.

De Amerikaanse werknemer produceert per uur voor ruim 26 euro. Alleen de Noren doen het met bijna 28 euro beter. De Fransen staan op de derde plaats. Zeven jaar geleden stonden de Fransen nog bovenaan en produceerden ze voor bijna een euro per uur meer dan de Amerikanen.

De stijgende Amerikaanse productiviteit is het gevolg van de ict-revolutie, de wijze waarop Amerikaanse bedrijven zijn georganiseerd, de felle competitie in de Verenigde Staten en de toename van handel en investeringen in het buitenland, zei José Manuel Salazar van de ILO in een reactie.

Volgens de Internationale Arbeidsorganisatie zijn de productiviteitsniveaus wereldwijd fors gestegen in de afgelopen tien jaar. Toch blijft de kloof tussen industrielanden en overige gebieden onverminderd groot, aldus de ILO, „hoewel sommige regio’s aan een inhaalrace zijn begonnen.”

In Afrika onder de Sahara zijn werknemers twaalf keer minder productief dan werknemers in ontwikkelde landen. China en andere Oost-Aziatische landen lopen snel in op het Westen. Zo produceren werknemers in Oost-Azië vandaag de dag tweemaal zoveel als tien jaar geleden. Desondanks zijn de Oost-Aziatische werknemers nog vijf keer minder productief dan westerse, zo meldt het ILO-rapport.

Volgens ILO-directeur-generaal Juan Somavia is de belangrijkste oorzaak van de mondiale welvaartsverschillen de verspilling van potentieel van werknemers. „De verhoging van het productiviteitsniveau van werknemers met de laagste inkomens in de armste landen is de sleutel om dit aan te pakken.”