Studeren: vooral groeien in Wijsheid
Zo rond de tijd dat jonge mensen weer gaan studeren pleeg ik mijn column vooral op hen te richten. Dat doe ik ook ditmaal.
Ik wil hen sterk aanraden breder om zich heen te kijken dan alleen maar binnen het eigen vakgebied; de studiejaren ook te gebruiken om de grenzen te verkennen van ons denken en weten. Vooral: om niet alleen in kennis toe te nemen, maar ook in wijsheid te groeien.Ik doe vaak een oproep aan studenten, en zeker christenstudenten, om na te denken over hun tijdsbesteding en prioriteiten tijdens en na hun studie. Geen enkele niet-gebruikte seconde komt later terug voor hergebruik. Gaat het in je studie alleen maar om het verwerven van het diploma, in je carrière alleen maar om zo snel mogelijk mee kunnen doen in de vaart der volkeren, of nemen wij de tijd na te denken over andere, niet minder belangrijke zaken in ons niet zo erg langdurig bestaan? Vragen wij ons af, niet alleen wat de zin is van hét bestaan, maar van óns bestaan?
Het is van groot belang daarvoor de tijd te nemen en te verkennen wat de grondslagen van ons kennen zijn en wat de effecten zijn -ook in ethisch opzicht- van het toepassen van verworven kennis in de maatschappij. Ieder die gelooft, weet dat wij leven in een door God geschapen wereld, waarin alles wat wij doen van Hem afhankelijk is en een doel heeft. Jezus roept ons op om dat als getuigen van Hem uit te stralen naar de mensen om ons heen: medestudenten en de collega’s op ons werk. Wij hebben veel vrijheid om onze tijd in te vullen, maar dat geeft tegelijkertijd grote verantwoordelijkheid voor onze houding jegens onze naaste en het besteden van die gegeven tijd.
Weerwoord
Ik wil graag iets uit eigen ervaring doorgeven: het was vooral de reformatorische wijsbegeerte die mij, al toen ik student was, liet zien dat voor elk aspect van de werkelijkheid eigen regels of wetten gelden die zijn terug te voeren op de Wet van God die geldt voor de hele werkelijkheid. Het betreft zowel de wetten in de natuur als de normatieve wetten. Voor al ons doen en laten geldt: doet dit en gij zult leven (Leviticus 18:5; Romeinen 10:5). De mens wordt immers voortdurend voor keuzen gesteld.
Daarvoor hebben we regels nodig. Wij, mensen, zijn niet of nauwelijks in staat ons eigen handelen te normeren. Autonoom handelen keert zich tegen onszelf. Ieder draagt verantwoordelijkheid; moet antwoord geven op de vragen en opdrachten hem of haar door God gesteld. Dat gaat niet zonder spanning, want in onze tijd maakt het atheïsme zich zeer breed, zoals in de geschriften van Richard Dawkins of Herman Philipse. Stevig weerwoord wordt gelukkig gegeven door mensen als Alister McGrath. In dit kader is het boek van René van Woudenberg, ”Gelovend denken. Inleiding tot een christelijke filosofie”, een aanrader. En de colleges reformatorische wijsbegeerte, op veel universiteiten gegeven, zijn een aanwinst voor het hele leven. Ik spreek uit ervaring.
Lewis en Bonhoeffer
Een geweldige apologetische bijdrage is ook geleverd door C. S. Lewis. Het spectrum van zijn publicaties is heel breed. Een hoogtepunt is zijn boek ”Onvervalst Christendom”. Als ik iemand graag zou hebben ontmoet, dan is hij het wel. Lewis laat zien dat elk mens een geweten heeft, een besef van wat je wel en wat je niet mag doen. Dat besef is universeel (Romeinen 1:20). Er zijn geen andere levende wezens die een idee van goed en kwaad hebben. Ik heb zijn boeken allemaal in bezit en heb er heel veel weggegeven, vooral na gesprekken met niet-gelovige collega’s.
Ik heb ook bemoedigende boeken als ”Navolging” van Dietrich Bonhoeffer. Hij was een baken in de zee van nazi-Duitsland en moest zijn leidinggevende positie in de ”Bekennende Kirche” en in 1944 deelname aan een complot tegen Hitler vlak voor de bevrijding met de dood bekopen. Samen met Duitse vrienden bezocht ik eens zijn gedenkplaats op een kerkhof in het voormalige Oost-Berlijn. Waar zijn gebeente is, is niet bekend. Zijn getuigenis is even indrukwekkend als dat van de vroege martelaren.
In ditzelfde kader is ook het boek ”Nacht und Nebel” van Floris Bakels aan te bevelen. Zulke mensen inspireren.
Niet schromen
Wij zullen moeten meedenken over de richting van de maatschappij waar wij deel van uitmaken. Daarvoor is studie nodig. Dat kost tijd. Keuzen zijn er te over; de ontwikkelingen zijn slechts in schijn autonoom, omdat achter alle ideeën mensen staan; mensen met bepaalde uitgangspunten, met specifieke bedoelingen, met een of ander geloof. Een geloof dat niet hoeft samen te vallen met het geloof in de God van de Bijbel. Vandaar dat bedoelingen van christenen wel eens haaks kunnen staan op die van anderen. We zullen dan niet moeten schromen van ons te laten horen.
In het grote gebod: God lief te hebben boven alles en onze naaste als onszelf hebben we een groot goed voor de maatschappij als geheel, richting gevend aan het ontwikkelen van nieuwe normen voor onze tijd. Het is niet zo dat de mensheid zichzelf wel zal redden. Het is eerlijk om dat onder ogen te zien. Daarom is de boodschap van de christelijke hoop zo fantastisch. Dat te geloven gun je iedereen.
De auteur is hoogleraar medische informatica en was eerder rector magnificus van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl.