Arnhemse meisjes zijn bewerkelijk
ARNHEM - Wekelijks gaan er duizenden Arnhemse meisjes door de handen van bakker Henk Jurjus. Het brosse, zoete koekje is al bijna 180 jaar in trek bij toeristen én inwoners van de trolleystad. Verrassend detail: aan het vervaardigen komen wielrennershandschoenen te pas.
Bakker Hagdorn maakt in 1829 het allereerste exemplaar. Hij is op zoek naar een koekje dat het goed doet op feesten. Op zekere dag snijdt hij van gerezen gistdeeg een baksel in de vorm van een miniatuurschoenzool. Met de knapperige, rijk met suiker bestrooide lekkernij gooit hij hoge ogen. De Arnhemse meisjes zijn een feit.Lange tijd blijft zijn bedrijf, gelegen in het hart van de stad, in handen van nakomelingen. Ruim dertig jaar geleden namen Henk en Carla Jurjus de zaak echter over. Ook kopen zij banketbakkerij Van Asselt, een zaak buiten het centrum van Arnhem, op. Uit praktische en economische overwegingen besluiten ze daarna zich terug te trekken uit het centrum. De naam Hagdorn verdwijnt daardoor, Banketbakkerij Van Asselt blijft. „De winkel op die locatie heet al 105 jaar zo. Handige bijkomstigheid is bovendien dat we daardoor bovenaan in de telefoongids staan.”
De ruimte achter de winkel in de Arnoudstraat is het domein van Henk en zijn bakkers. Een dag per week zijn ze zoet met het vervaardigen van het streekproduct. De voorbereidingen starten al eerder. „De dag voordat ik de meisjes ga bakken, vries ik het fijngerezen gistdeeg -op basis van roomboter- in. ’s Avonds om halftien gaat het er weer uit. De volgende morgen om halfvijf begint een van ons met het uitrollen van het deeg. Daarna steekt hij de dunne koekjes uit. Dat is een zware klus. Om de polsen en handen zo min mogelijk te belasten, gebruiken we wielrennershandschoenen. Dat vangt de klappen een beetje op.”
Met behulp van een oude machine, die speciaal voor het vervaardigen van Arnhemse meisjes is gemaakt, perst de banketbakker suiker op de koekjes. Vervolgens schuift hij ze de oven in. Na het bakken verdwijnen de meisjes in een zakje. Klaar voor de verkoop.
Jurjus is de enige die de échte Arnhemse meisjes bakt. „Er zijn collega’s die zeggen dat ze de meisjes ook maken, maar die smaken heel anders. Dat verschil komt doordat wij met gerezen gistdeeg werken. Andere bakkers gebruiken feuilletédeeg, een soort korstdeeg. Ook lekker, maar het heeft niets met ons product te maken.”
De receptuur is niet geheim. „Ze staat in een aantal kookboeken. Toch lukt het bijna niemand om Arnhemse meisjes te bakken. Dat komt doordat het proces behoorlijk bewerkelijk is en de handelingen heel secuur moeten gebeuren.”
Wekelijks bakt Jurjus gemiddeld 9000 meisjes. Maar er zijn weken dat hij er een veelvoud van maakt. „Ik kan de verkoop soms bijna niet bijhouden. Sinds 2006 draait er in Arnhem een campagne om de stad op de kaart te zetten met de slogan ”Arnhemse Meisjes…?” Op vlaggen en trolleybussen staan onder meer de koekjes afgebeeld. Dat kunnen wij goed merken.”
De meisjes zijn uitsluitend in Arnhem bij banketbakkers en speciaalzaken verkrijgbaar. „Ik heb een tijdje mijn product aan een supermarkt verkocht. Maar dat beviel me niet. Als ik daar kwam, zag ik gebroken en verkruimelde koekjes in het schap. Dat past niet bij de uitstraling van ons product. Het moet exclusief blijven.”
Inwoners van de trolleystad happen de meisjes weg bij een kopje koffie of thee. Toeristen nemen ze -meestal in een trommeltje- mee voor de thuisblijvers. „Het is een aardig alternatief voor het afgezaagde flesje wijn.”
Ook vanuit het bedrijfsleven is veel vraag naar de koekjes. „Ondernemingen presenteren ze tijdens vergaderingen. En ze gaan als relatiegeschenk naar landen als China, Japan, Rusland en Oostenrijk. Arnhemse meisjes gaan de hele wereld over.”
Er zijn veel fans van de koekjes. Op één van hen is Jurjus extra trots. „De Britse schrijver Roald Dahl was ooit in de stad om zijn boeken te signeren. Hij kreeg toen een Arnhems meisje gepresenteerd. Hij vond het zo’n lekker koekje dat hij het recept verwerkte in zijn kookboek. We hebben ze ook wel eens naar hem moeten opsturen.”
Dit is het negende en laatste deel van een serie over streekproducten.