Verkiezingen Macedonië brengen geen vrede
Zondag kunnen de kiezers in Macedonië naar de stembus om een nieuw parlement te kiezen. De verkiezingen zijn een verdere stap in het vredesakkoord van Ochrid, dat in augustus 2001 werd gesloten na etnische conflicten tussen de Macedoniërs en de Albanese minderheid. Ondanks de relatieve rust in de voormalige Joegoslavische deelrepubliek is van echte vrede nog lang geen sprake.
In de aanloop naar de verkiezingen nemen de gewelddadigheden toe. Donderdag werd een overval gepleegd op een afgelegen politiepost in het noordwesten van Macedonië. Daarbij kwam een 34-jarige Albanese politieman om het leven. De politie hield twee etnisch Albanese verdachten aan. Volgens de Macedonische staatsradio hadden zij het op de agent voorzien omdat zijn grootvader, Refet Elmazi, als onderminister van Binnenlandse Zaken deel uitmaakt van de regering.
Eind vorige maand moesten de Macedonische autoriteiten een vijftal Macedoniërs bevrijden uit de handen van etnische Albanezen die hen in gijzeling hielden. De ontvoerders eisten de vrijlating van Albanezen die vastzaten in verband met de moord op twee Macedonische politieagenten. Die waren een paar dagen daarvoor gedood door een etnisch Albanese splintergroep die zichzelf het Albanese Nationale Leger noemde. De organisatie wilde een nieuwe opstand beginnen „om de Albanese landen te bevrijden en te verenigen.”
De recente gewelddadigheden zijn de bloedigste incidenten sinds het vredesverdrag van augustus 2001. Ze zetten de verkiezingen van zondag onder zware druk.
Niet voor niets bevindt zich in Macedonië een internationale troepenmacht van ongeveer 700 militairen, onder wie ruim 300 militairen uit Nederland, dat op dit moment de leiding over de troepen heeft. De militairen moeten onder andere de ongeveer 1000 waarnemers van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) beschermen. Die zien er zondag op toe dat de verkiezingen ordelijk en eerlijk verlopen.
De waarnemers vormen geen overbodige luxe. Bij de laatstgehouden gemeenteraadsverkiezingen in september 2000, moesten in de stad Debar in het grensgebied met Albanië meerdere stemlokalen hun deuren sluiten omdat bussen met stembiljetten werden vernield, kiezers geïntimideerd en geweerschoten gelost. Dat de OVSE rekening houdt met mogelijke strubbelingen blijkt wel uit het grote aantal waarnemers dat bij deze verkiezingen wordt ingezet.
Zo ongewis als het verloop van de verkiezingen is, zo duidelijk lijkt de uitkomst van de stembusgang. Alle waarnemers gaan ervan uit dat de sociaal-democraten (SDSM) van de vroegere premier Branko Crvenkovski de huidige coalitie onder leiding van minister-president Ljubcho Georgievski zal aflossen. Volgens de laatste prognoses behaalt de oppositiepartij vijftig van de 120 parlementszetels. Georgievki’s eigen partij van nationaal-conservatieven (VMRO-DPMNE), die regeert met de Democratische Partij van Albanen (DPA) en de liberale LPM, zou volgens de peilingen niet verder komen dan 10 procent van de stemmen.
Het electoraat rekent de huidige regering vooral af op het feit dat ze de torenhoge werkloosheid van 40 procent niet heeft weten terug te dringen. Verder nemen de kiezers het de bestuurders in Skopje zeer kwalijk dat ze zichzelf bij de mislukte privatisering flink hebben verrijkt. En dat terwijl de meeste inwoners van Macedonië met lage lonen genoegen moeten nemen. Een kwart van de 2 miljoen Macedoniërs leeft zelfs onder de armoedegrens.
Een laatste poging van de regering om de pensioenen vervroegd uit te betalen, lijkt op de kiezers geen indruk meer te maken. Zelfs het appelleren aan nationalistische gevoelens heeft geen effect meer. Ook op dat gebied heeft de Georgievski overigens zijn geloofwaardigheid bij veel kiezers verloren. Die verwijten hem bij het vredesakkoord van vorig jaar zomer teveel concessies te hebben gedaan aan de Albanese minderheid.
Georgievski dreigt na zondag niet alleen zijn huidige functie te verliezen, maar ook zijn vrijheid. Mogelijk draait hij in de toekomst de gevangenis in vanwege de vele corruptieaffaires. Mede daarom betwijfelen sommigen of de verkiezingen wel eerlijk zullen verlopen. De premier zou er niet voor terugdeinzen om kiezers te intimideren en onder druk te zetten om hun stem op zijn partij uit te brengen. Waarnemers twijfelen er daarom aan of de sociaal-democraten de voorspelde overwinning daadwerkelijk weten te verzilveren.
Een belangrijke rol bij de verkiezingen lijkt te zijn weggelegd voor de Albanees Ali Ahmeti. Deze voormalige leider van de Albanese rebellenbeweging UCK -die na het akkoord van Ochrid in een handomdraai veranderde in een politieke volksbeweging- lijkt bij de verkiezingen hoge ogen te gaan gooien. Zijn Democratische Unie voor Integratie (BDI) doet het volgens de peilingen erg goed en zou mogelijk de grootste partij onder de Albanese moslimminderheid kunnen worden.
In dat geval zouden de sociaal-democraten niet meer om de BDI heen kunnen als coalitiepartner voor de nieuw te vormen regering. Dat zou echter tot veel onrust leiden onder de Slavische Macedoniërs, die Ahmeti -tegen wie na de dood van twee Macedonische agenten een arrestatiebevel werd uitgevaardigd- nog steeds zien als een terrorist. Ook in de Verenigde Staten staat de ex-UCK-leider trouwens nog op de lijst van terroristen.
Wat de verkiezingen in Macedonië zondag ook brengen, in elk geval geen vrede. Nog altijd zijn de spanningen tussen de Slaven en de Albanezen -die eenderde van de totale bevolking vormen- groot. Beide bevolkingsgroepen wenden zich steeds meer van elkaar af. In de stad Tetovo in het noordwesten, dat in ’Albanees’ gebied ligt, verlaten steeds meer Slaven hun woningen. En ook in de hoofdstad Skopje lijkt zich steeds meer een tweedeling te voltrekken. Op de berg Vodno in Skopje hebben orthodox-christelijke Macedoniërs onlangs een 76 meter hoog kruis van staal opgetrokken. Zo wordt hét symbool van vrede vervormd tot een object van haat.