Het duurzame beleggersdilemma
Niet alleen bij grote institutionele beleggers of charitatieve instellingen krijgt duurzaam beleggen steeds meer aandacht. Ook bij particuliere beleggers spelen in toenemende mate maatschappelijke criteria een rol bij het selecteren van ondernemingen om in te beleggen.
Bij de besturen van pensioenfondsen en verschillende algemeen nut beogende instellingen is een levendig debat ontstaan over de mogelijkheden om op het vermogen een aantrekkelijk rendement te behalen zonder schadelijke neveneffecten. Dat is niet verwonderlijk, aangezien niemand er bewust opuit is om bij te dragen aan klimaatsverandering, schending van de mensenrechten of kinderslavernij. De Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO) verwacht dat 2007 het jaar wordt van de definitieve doorbraak in de duurzame spaar- en beleggingsmarkt.Naast de maatschappelijke verantwoordelijkheid die beleggers voelen, zijn er ook economische redenen te bedenken waarom ondernemingen die verantwoord opereren op lange termijn betere resultaten laten zien dan ondernemingen die geen oog hebben voor de samenleving. Zo zullen duurzame ondernemingen eerder in kunnen spelen op de vraag naar verantwoorde producten en diensten en is de kans op reputatieschade aanzienlijk kleiner.
Inmiddels bieden vrijwel alle banken duurzame beleggingsfondsen aan. De overeenkomsten tussen de meeste fondsen zijn opvallend. De fondsen gaan veelal uit van de zogenoemde ”Triple Bottom Line”. Centraal in deze benadering staan de drie P’s van People, Planet en Profit. Naast financiële criteria worden er sociale en ecologische criteria gehanteerd bij de selectie van beleggingen.
In veel gevallen bestaan er slechts accentverschillen tussen de manieren waarop ondernemingen worden geselecteerd. Vooral de ”best-in-class”-benadering is populair. Hierbij worden per sector de meest duurzame ondernemingen in de portefeuille opgenomen. Daarbij kan besloten worden om bepaalde (sub)sectoren zoals wapenproducenten uit te sluiten.
Inmiddels is het ook mogelijk om naast actief beheerde fondsen in duurzame indices te beleggen. Zo kan bijvoorbeeld de Dow Jones Sustainability Index worden gevolgd. Het voordeel van een indexbenadering zit hem in de optimale spreiding en de relatief lage kosten. Zeker als een duurzame index als vergelijkingsmaatstaf wordt gebruikt kan een dergelijke benadering aantrekkelijk zijn. De relatieve risico’s ten opzichte van de gevolgde index worden namelijk tot een minimum beperkt.
Over de vraag of duurzaam beleggen rendement kost, verschillen de meningen. In toenemende mate gaat men ervan uit dat duurzame beleggingen qua financieel rendement niet minder rendabel zijn dan niet-duurzame beleggingen. Uit diverse onderzoeken blijkt dat het performanceverschil tussen duurzame en traditionele beleggingsfondsen voornamelijk wordt bepaald door stijlfactoren en specifieke sector- en regiosamenstellingen.
Het is aan elke individuele belegger of beleggende instelling om te proberen een benadering te vinden waarbij een acceptabel rendement wordt behaald zonder grote concessies te doen op het vlak van duurzaamheid. Zo zullen er beleggers zijn die zeer strikte duurzaamheidscriteria wensen te hanteren.
Dat zal leiden tot portefeuilles waarbij relatief veel beleggingsmogelijkheden worden uitgesloten. Dergelijke beleggingen zullen een risico-rendementsverhouding hebben die sterk af zal wijken van de aandelenmarkt als geheel. In sommige gevallen zal dit leiden tot zeer geringe rendementen of zeer hoge risico’s. Dit zal met name het geval zijn bij portefeuilles met een zeer geringe spreiding.
De keuze voor de te hanteren duurzaamheidscriteria is een lastige. Zoals bleek uit een artikel in deze krant van 20 juli (”Christen moet duurzaam beleggen”) wordt er verschillend gedacht over de manier waarop de duurzaamheid van een beleggingsbeleid wordt bepaald. Duurzaamheid blijft een subjectief gegeven. Geen enkele organisatie kan een monopolie claimen op de invulling van begrippen als ethiek of duurzaamheid. Daarvoor verschillen de morele of ethische waarden te veel.
Transparantie en communicatie zijn daarom twee essentiële elementen van duurzaam beleggen. Of het beleggingsbeleid van een duurzaam beleggingsfonds voldoende aansluit bij de christelijke ethiek, is uiteindelijk aan u als belegger.
De auteur is werkzaam als vermogensbeheerder bij Theodoor Gilissen Bankiers. Zijn bijdrage is geen aanbeveling of advies om effecten te kopen of te verkopen.