Slechts één vraag blijft over: Waarom?
BREDA - Onbewogen hoort hij zijn straf eisen. Twintig jaar cel en tbs met dwangverpleging voor de moord op Jesse Dingemans. „Ik heb het niet gedaan.” Toch getuigt er veel, heel veel tegen hem.
Gestoken in een stemmig diepdonkerbruin kostuum met krijtstreep betreedt hij de rechtzaal in Breda. Breed geschouderd, licht getint, donker kroeshaar, zwart sikje. Julien C. (23) staat terecht voor moord. Moord op een nietsvermoedend jochie in een klaslokaal van basisschool Klim-Op in Hoogerheide.De ouders van Jesse (8) zijn niet aanwezig op de zitting. Ze kunnen het niet aan. Ook een aanbod om in een aangrenzende zaal de rechtzaak te volgen hebben ze moeten afslaan. Het leed golft nog altijd door het gezin. Hun Jesse is niet meer. Jesse, het vrolijke ventje, de gangmaker.
De rechter houdt Julien C. een verklaring van de ouders voor. „Het drong maar niet tot me door”, vertelt moeder Dingemans. „Ik wilde naar Jesse toe, ik wilde iets voor hem doen. Ik kon het niet geloven.” Ze vervolgt: „Eerst was er ongeloof, later woede.” Ze verklaart uit „de nachtmerrie te willen ontwaken.”
Agenten brachten vader Dingemans op de hoogte van het nieuws. „De dreun kwam eerst niet aan. Bij de school zag ik een ambulance en een traumaheli staan. Ik kreeg hoop dat het mee zou vallen.” Het viel niet mee. Levenloos lag Jesse in een plas bloed in lokaal 101. „Ik kan het nog steeds niet begrijpen. Een onschuldig kind. Nog een heel leven voor zich.”
Het leven heeft voor het ouderpaar zijn glans verloren. Moeder gebruikt slaapmiddelen. Moeilijk vinden ze het om andere ouders uit de klas van Jesse te spreken. „Hun kinderen groeien op en ontwikkelen zich. De ontwikkeling van onze Jesse staat voor altijd stil.” Slechts één vraag houdt de ouders in zijn greep. „Waarom, waarom, waarom?”
Julien C. hoort het zonder een spoor van emotie aan. Halverwege onderbreekt hij de schrijnende verklaring van de ouders. „Dat klopt niet.” De rechter reageert fel. „Meneer, ik lees u ervaringen van de ouders voor. Snapt u dat?” Onduidelijk blijft of het besef doordringt. Julien zwijgt. Na het voorlezen van de verklaring mag hij reageren. „Ik heb geen reactie. Ik heb het niet gedaan.”
De bewijzen stapelen zich tegen hem op. Drie uur lang doet officier van justitie P. Emmen het minutieus opgebouwde dossier uit de doeken. De officier toont foto’s op een groot beeldscherm. Een spijkerbroek van Julien, een jas van Julien, schoenen van Julien. Gevonden in een vuilniszak in een afvalbak in de buurt. Op alle drie is bloed aangetroffen. Bloed van Jesse.
„Niet zomaar wat spatten”, legt de aanklager uit. „Op de broek bevinden zich vegen bloed.” Met meerdere snijbewegingen heeft de dader de hals van Jesse doorgesneden. De dader moet razendsnel, maar koel en beheerst hebben gehandeld.
Een vrouw op de publieke tribune dreigt onwel te worden. Een bode snelt toe met een glaasje water. ’t Gaat weer. De visuele presentatie op dvd maakt onderdeel uit van het dossier. Justitie heeft besloten de meest schokkende beelden niet te tonen.
Op een klein plaatje is de plaats delict echter duidelijk zichtbaar. Vrolijke vlaggetjes hangen in het klaslokaal, rode gordijnen voor het raam. Achter in de hoek, bij een grote kartonnen stoomboot, ligt een plas bloed. Voor de rest is het gezellige lokaal ongerept. Niet één stoel is verschoven.
De ouders krijgen ook nu geen antwoord op de prangende waaromvraag. Het motief van de moord blijft onduidelijk. De officier zoekt een verklaring in de levensloop van de verdachte. Julien is op 6-jarige leeftijd door zijn gescheiden ouders op straat gezet. Hij zou zich structureel eenzaam voelen. Op school laat hij zich enige tijd Remi noemen, naar de hoofdpersoon uit het boek ”Alleen op de wereld”.
Ook zijn moeder en stiefvader wijzen hem jaren later de deur, als hij op het verkeerde pad belandt. Op 1 december klopt hij aan bij het ouderlijk huis in Hoogerheide. Zijn moeder laat hem binnen, maar verzoekt hem snel weer te vertrekken. „Julien besluit een daad te stellen”, vermoedt officier van justitie Emmen. „Hij zal de wereld eens laten zien dat ze rekening met hem moeten houden. Hij greep naar de ultieme macht: de beschikking over leven en dood.”
Het blijft gissen. Julien blijft ontkennen.