OM eist 20 jaar en tbs na moord Jesse
BREDA - Het openbaar ministerie eist twintig jaar cel en tbs met dwangverpleging tegen Julien C., de verdachte van de moord op de 8-jarige Jesse Dingemans. De verdachte blijft ontkennen.
De rechtbank in Breda behandelde donderdag de moord van 1 december vorig jaar in een klaslokaal van basisschool Klim-Op in Hoogerheide. Volgens het OM heeft Julien C. het slachtoffer met voorbedachten rade doodgestoken.Jesse blijkt in anderhalf tot twee minuten met grof geweld om het leven te zijn gebracht. De dader heeft met meerdere snijbewegingen de hals van het slachtoffertje doorgesneden. Op verschillende plaatsen zijn de wonden erg diep.
Justitie zegt overtuigende bewijzen voor de schuld van C. te hebben gevonden. In een vuilniszak zijn kleren met daarop bloed van Jesse gevonden. Verschillende getuigen hebben de verdachte met de vuilniszak zien lopen. Bovendien staat volgens het OM vast dat de vuilniszak uit de woning van de moeder en de stiefvader van de verdachte afkomstig is.
Ook in de woning zijn bloedsporen van Jesse aangetroffen. Verder blijkt uit onderzoek dat er sporen zijn aangetroffen van de schoenen van Julien C. in het het klaslokaal en op de trap van de Klim-Op.
Op een groot keukenmes uit de woning van de moeder en de stiefvader zijn geen bloedsporen van Jesse aangetroffen. Daarom durft het OM niet met zekerheid te zeggen dat dit het moordwapen is. „Het mes is zeer grondig schoongemaakt”, aldus officier van justitie P. Emmen. Het keukenmes is echter gevonden in de vuilniszak bij de met bloed doordrenkte kleren van de verdachte. Daarom is het volgens het OM aannemelijk dat dit voorwerp is gebruikt voor de moord.
Verschillende getuigen hebben C. om 11.15 uur in de school gezien. Een juf heeft hem nietsvermoedend de weg naar het lokaal van klas 5a gewezen. Bovendien hebben meerdere getuigen de verdachte haastig zien vertrekken uit de school.
Julien C. blijft hardnekkig ontkennen. Volgens hem zijn drie mannen die hem afpersten verantwoordelijk voor de moord. De drie zouden hem vanuit zijn ouderlijk huis hebben gedwongen mee te gaan naar de hei. Hij zou meermalen zijn mishandeld om een openstaande schuld van 5200 euro. Twee keer zou hij zijn kleren hebben moeten afstaan.
Julien C. suggereert daarmee dat de dader in zijn kleren de moord heeft uitgevoerd. De bedoeling zou zijn geweest zijn halfbroertje iets aan te doen om hem onder druk te zetten. De dader zou zich in het slachtoffer hebben vergist en per ongeluk Jesse Dingemans om het leven hebben gebracht. C. heeft rond het middaguur zijn halfbroertje van school gehaald uit vrees dat hem iets zou worden aangedaan.
Justitie gelooft niets van deze theorie. Twee van de drie mannen blijken een sluitend alibi te hebben. De eerste was aan het werk op een paprikakwekerij in Someren, de ander deed theorie-examen bij het CBR in Voorburg. De derde persoon, volgens C. een Tsjetseen, is nooit gevonden.
Het OM kan geen motief vaststellen voor de moord. De verdachte blijft ontkennen en weigert medewerking aan psychologische onderzoeken van het Pieter Baan Centrum. Justitie vermoedt dat de eenzame, wraakzuchtige verdachte een daad wilde stellen en daarbij mogelijk geïnspireerd is door geruchtmakende schoolmoorden in de VS.
De raadsman van C. pleit voor vrijspraak. Advocaat Spong vindt het motief van het OM vergezocht. „Als mijn cliënt de wereld wilde schokken, dan zou hij zijn daad niet verhullen. Dan hadden we hier een andere Julien gezien.”
Mochten de rechters hem toch schuldig achten, dan is er sprake van doodslag met een maximumstraf van vijftien jaar. Het opleggen van tbs is volgens Spong niet mogelijk, omdat er geen persoonlijkheidsstoornis is vastgesteld.
De rechtbank doet over veertien dagen uitspraak.