„Net als toen zeggen sommigen nu dat de strijd eindigt als wij vertrekken. Maar de wereld zal spoedig inzien dat dit een ernstige vergissing is”, aldus Bush woensdag in Kansas City (Missouri) tijdens een congres van oorlogsveteranen.Het was politiek gezien een gevaarlijke vergelijking, omdat het Amerikaanse vertrek uit Vietnam door velen in de VS nog steeds wordt gezien als een smadelijke nederlaag na het Amerikaanse ingrijpen in een oorlog die de Fransen in feite al hadden verloren. „Het Amerikaanse ingrijpen in Vietnam was een politieke blunder van de eerste orde, maar ons vertrek had geen nadelige gevolgen voor onze nationale veiligheid. Het is historisch gezien daarom merkwaardig dat Bush deze vergelijking tussen Vietnam en Irak maakt”, meent historicus Brian Burkett, die een boek over het Vietnamconflict heeft geschreven.

Het ging Bush waarschijnlijk niet zozeer om historisch juiste vergelijkingen, maar om een politiek argument. Over enkele weken komen de Amerikaanse opperbevelhebber in Irak, generaal David Petraeus, en ambassadeur Ryan Crocker naar Washington voor een evaluatie van de situatie in Irak sinds president Bush besloot het aantal Amerikaanse militairen daar drastisch op te voeren. Volgens sommige bronnen in Washington werpt dat beleid op sommige plaatsen vruchten af, maar op politiek gebied stagneert de situatie in Bagdad.

Amerikaanse inlichtingendiensten presenteerden donderdag een rapport waarin „ernstige twijfel” wordt uitgesproken over het vermogen of de wil van premier Nuri al-Maliki om een eind te maken aan de politieke en militaire sektarische confrontaties. De Democratische senator Hillary Clinton schaarde zich woensdag achter de oproep van twee van haar collega’s die eerder deze week aandrongen op vervanging van Al-Maliki. Die reageerde daarop woensdag nogal korzelig vanuit Damascus, waar hij was voor een ontmoeting met de Syrische president. „Zulke verklaringen deren ons weinig; wij krijgen elders in de wereld voldoende steun voor ons beleid.”

Na voorzichtige kritiek op Bagdad eerder deze week, prees president Bush Al-Maliki woensdag als „een uitstekende kerel met een moeilijke opdracht.” Het is volgens Bush niet aan Amerikaanse politici om te beslissen over het lot van Al-Maliki, maar aan het Iraakse volk, „dat niet meer in een dictatuur maar in een democratie leeft.” Het kan niet iedereen overtuigen. „De Irakezen leven niet in een democratie, maar in een land waar een burgeroorlog woedt, met een schertsregering die deel is van het quasidemocratische sprookje waarin alleen president Bush nog gelooft”, aldus Democratisch afgevaardigde en Vietnamveteraan John Murtha.

Veel politici wachten de evaluatie van Petraeus en Crocker af. Sommigen wijzen erop dat militaire successen er weinig toe doen als er op het politieke vlak niets gebeurt. „Het zou iedereen nu toch al lang duidelijk moeten zijn dat dit conflict niet met militaire middelen is op te lossen. Als Iraakse politici geen resultaten boeken, moeten wij daar vertrekken, wat wij militair ook mogen bereiken”, aldus de Republikeinse senator Chuck Hagel.

Sommige politici verwachten een „aanpassing” van het Amerikaanse Irakbeleid. Maar verschillende bronnen in Washington melden dat de regering-Bush van plan is om het aantal Amerikaanse militairen in Irak nog verder op te voeren, van 160.000 tot 170.000 man. Volgens politieke waarnemers in feite betekent dit dat president Bush absoluut niet van plan is om zijn beleid in belangrijke mate bij te stellen.