Kerk & religie

Rekenschap

Een leraar kan soms worden gedrongen om God rekenschap te geven van de vrucht van zijn bediening. Hij moet soms klagen over het ongeloof en de onvruchtbaarheid van de mensen aan wie hij het Evangelie een tijd lang verkondigd heeft.

23 August 2007 10:18Gewijzigd op 14 November 2020 05:02

Het is zeker dat Jesaja deze klacht niet uit vermaak zegt tot het volk, en ook niet omdat hij er een genoegen in had. Nochtans klaagt hij hier wel tot de Heere. Dat deed Paulus ook in Romeinen 10:16. Dus beiden, profeten en apostelen, klagen hierover. Het is buiten twijfel Ezechiëls klacht tot God geweest, terwijl het ook een klacht van de Heere tot hem was: „Dit volk is een wederspannig huis. Zij willen niet horen.” Jesaja spreekt hier in zijn eigen naam en in de naam van andere dienaren van het Evangelie. Want van de betrekking waarin een leraar met God staat, moet hij rekenschap geven aan Hem. Hij moet zeggen wie de prediking gehoorzaamt en wie niet. Er wordt immers niet een talent gegeven, of er zal rekenschap gevorderd worden hoe dat zal worden gebruikt.Een leraar is ondergeschikt aan Christus, want hij weet dat dit werk van de Heere is. Die wetenschap moet hem aan de ene zijde voor vleselijkheid en ijdelheid bewaren en voor moedeloosheid aan de andere zijde.

James Durham, predikant te Glasgow (”Het merg des evangeliums”, 1752)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer