Onderzoek weigering inenten
De GGD Rivierenland in Tiel en de Radboud Universiteit Nijmegen zijn samen een onderzoek begonnen naar de redenen waarom een deel van de bevindelijk gereformeerden weigert zijn kinderen te laten inenten. Aanleiding voor hen om dit onderzoek te starten is dat binnen deze groep van tijd tot tijd ziekten uitbreken die ingeënte kinderen in het algemeen niet treffen, zoals polio in 1992-1993, mazelen in 1999-2000 en rodehond in 2004-2005.
Volgens de onderzoekers zijn de motieven van de ouders die vaccinatie weigeren nog nooit goed onderzocht. Zij achten het niet uitgesloten dat, behalve het beroep op de Bijbel, ook persoonlijke overwegingen en sociale druk van invloed zijn op de weigering. Wanneer de argumenten goed in kaart gebracht zijn, zouden de bewuste ouders gericht benaderd kunnen worden.Tegen eerlijk onderzoek hoeft op zich geen bezwaar te zijn. Het is in ieder geval verkieslijker dan de vluchtige, karikaturale wijze waarop de media in het algemeen omgaan met de bezwaarden. Wanneer er een ziekte uitbreekt, komt het niet zelden voor dat de landelijke pers hijgerig op zoek gaat naar enkelen die passen in het beeld van „hopeloos achterlopende leden van de zwartekousenkerken.”
Op zichzelf genomen behoeven tegenstanders van vaccinatie ook niet bij voorbaat afhoudend of afwijzend te reageren wanneer hun gevraagd wordt waarom zij hun kinderen niet laten inenten. Integendeel, zij doen er goed aan te vertellen wat hen beweegt; waarin hun overtuiging wortelt. Daar hoeven zij zich niet voor te schamen. Vaak dwingt dat meer respect af dan de deur bruut dichtgooien. Wanneer men niet in gesprek wil gaan, blijft het karikaturale beeld voortbestaan, met als gevolg dat tegenstanders van vaccinatie zich miskend voelen.
Toch is er om meer dan één reden bezwaar te maken tegen het onderzoek dat nu is gestart. Allereerst omdat het overbodig is. In de achterliggende vijftien jaar zijn de argumenten van tegenstanders van vaccinatie al verschillende malen in kaart gebracht. Ruim tien jaar geleden deden de GGD-arts Geaves-Otte en de kinderarts Van Kampen-Moerman elk onderzoek naar de overwegingen van ouders van wie kinderen door polio waren getroffen. En op initiatief van minister Borst van Volksgezondheid bracht het driemanschap Douma, Maas en Moerkerken in 1994 een brochure uit over polio waarin de argumenten voor en tegen vaccinatie zijn samengevat. Het is daarom beslist niet duidelijk waarom de GGD Rivierenland en de Radboud Universiteit nu opnieuw een onderzoek beginnen.
Het tweede bezwaar is de doelstelling: wanneer de argumenten helder zijn, kunnen de ouders gerichter benaderd worden. De bedoeling is duidelijk. Met de onderzoeksresultaten in de hand wil men de niet-gevaccineerden ervan proberen te overtuigen dat ze hun bezwaren beter kunnen laten varen. Dat zal de bereidheid om mee te werken bij tegenstanders van vaccinatie bepaald niet groter maken.
Bovendien is dat einddoel zeer bedenkelijk. Een belangrijke conclusie van het onderzoek dat jeugdarts Van Kampen destijds uitvoerde was dat ouders die onder sociale druk waren overgehaald om hun kinderen te laten inenten, daar achteraf veel spijt van hadden en in grote gewetensnood waren gekomen. Dat was volgens de onderzoekster iets wat GGD-instellingen zich aan moesten trekken.
Druk uitoefenen op niet-gevaccineerden achtte zij, terecht, ontoelaatbaar. De keus tot vaccinatie moet volgens haar in alle vrijheid worden gemaakt en ouders die inenting afwijzen, dienen te worden gerespecteerd. Volstrekt terecht. Misschien dat de GGD in Tiel eerst eens bij de collega’s in Dordrecht kan gaan praten voordat hij een eigen onderzoek start.