Favoriet van de jonge Juliana
Op de vraag waarom Maarten en Michiel van Essen niet in Rietveldstoelen handelen, maar in die van Gispen, volgt vlot een antwoord: „Rietveld zei dat zitten een werkwoord was. Hij gaf daarmee aan dat hij kunst verkoos boven comfort. Gispen draaide het om. Eerst comfort, daarna de esthetiek. Als je dat ontdekt, ben je verkocht.”
Elke keer als hij op weg was naar het Revius College in Rotterdam keek Michiel van Essen vanuit de trein naar de voormalige Van Nellefabriek in de havenstad. „Ik ben er nooit in geweest, het gebouw wordt gebruikt voor congressen en symposia. Toen ik naar aanleiding van de ckv-lessen Huis Sonneveld in het Rotterdamse Museumpark bezocht, herkende ik meteen de bouwstijl van de Van Nellefabriek. Dat klopte, Sonneveld was een van de directeuren van Van Nelle en liet zijn huis door dezelfde architecten ontwerpen. Ik was direct onder de indruk van wat er aan meubelen staat. Die zijn van Gispen.”Michiel, intussen student fiscaal recht, ging samen met zijn broer Maarten, die bestuurskunde studeert, op zoek naar het verhaal achter Gispen. „Maarten was ook in Huis Sonneveld geweest en had net als ik de smaak te pakken.”
Willem H. Gispen bleek niet alleen een voorloper te zijn in het functionalisme, hij was met aandacht voor ergonomie zijn tijd ver vooruit. „Bovendien was hij een handige zakenman. Toen zijn stoelen goed in de markt lagen, werkte hij met zo min mogelijk verschillende onderdelen. Daarom hebben veel modellen dezelfde armleggers. Laste hij buizen eerst dicht, later ontwierp hij armleggers die de buis meteen afsloten, dat was minder arbeidsintensief.”
Schroothoop
Gispen fröbelde zowel met buizen als met glas en dat legde hem geen windeieren. Hij richtte onder andere de Van Nellefabriek, het Raadhuis van Hilversum en de Waalse kerk in Rotterdam in. Zijn geometrische Gisolampen waren zo’n doorslaand succes dat hij in 1929 alle schoollokalen in Rotterdam van verlichting mocht voorzien. „Dat melkglas zorgde niet alleen voor veel licht; kinderen konden ook in de lamp kijken. Veel licht is slecht voor je ogen, was toen de opvatting. De reclame speelde daar op in. De leus luidde: „Mijn ogen zijn mij heilig, bij Giso zijn zij veilig.”
De broers begonnen via internet een zoektocht naar Gispenproducten. „We wisten dat Gispenmeubelen in de jaren ’70 en ’80 massaal op de schroothoop waren gegooid. Op een gegeven moment zijn mensen er op uitgekeken, ook al blijken de stoelen onverwoestbaar. Een jaar of tien geleden hebben de gebroeders Van der Stroom, meubelmakers sinds eind achttiende eeuw, de licenties van klassieke Gispenmodellen opgekocht. De nieuwe lijn staat weer sterk in de markt.”
Bakeliet
De eerste aanschaf voor Michiel van Essen was een Gispen 201, een houten showroommodel, dus een paar tientjes voordeliger dan een nieuwe. „Ik was een groentje, wist ik veel, ik dacht dat het een koopje was. Vervolgens ontdek je dat oude ontwerpen eigenlijk leuker zijn. Van der Stroom reproduceert bestsellers uit de jaren ’50, maar de modellen gemaakt tussen 1920 en 1950 zijn duurzamer en zwaarder, met dichtgelaste buizen. De eerste zwevende fauteuils hebben een vierkante slede, later werd de vorm ronder. Overigens zijn alle armleggers nog steeds gemaakt van bakeliet.”
Geen model is de broers meer vreemd. Van het een kwam het ander. „Het wordt een sport. Elke stoel heeft een verhaal. Zo heb je de Gispen 414, het zogenaamde damesfauteuiltje. Juliana had als prinses haar kamer al ingericht met deze stoeltjes.”
De broers raakten op dreef. Kochten een paar stoeltjes, lieten ze opknappen, bij voorkeur met manchester rib in een originele kleur, en merkten dat er vraag naar was. „Precies. We zoeken naar originele modellen, zorgen dat ze er tiptop uitzien en zetten ze te koop.”Liefhebbers zijn er in soorten en maten. „Ouderen kennen Gispen nog van vroeger. Je hebt verzamelaars, die voor de originele modellen gaan en er is een grote groep die voor het merk Gispen kiest, maar minder verstand heeft van details. De echte Gispenfreaks zijn over het algemeen boven de dertig en beschikken over een goedgevulde portemonnee.”
De broers zijn voorlopig nog niet klaar met hun hobby. „We zoeken een echte, oude, originele 407. Het is een leunstoel die ook in Huis Sonneveld staat. Dit model is namelijk zeldzaam. En die houden we dan natuurlijk zelf.”
Meer informatie: 06-42456958, www.dutchoriginals.nl en maarten_van_essen@hotmail.com.
Licht, lucht en ruimte
Huis Sonneveld, onderdeel van het Nederlandse Architectuurinstituut (NAi), is een topstuk uit de collectie. De architecten ervan, Michiel Brinkman en Leen van der Vlugt, zijn gefascineerd door de combinatie van ambachtelijk maatwerk en industriële uitstraling, in navolging van hun Franse collega Le Corbusier. In 1933 ontwerpt het architectenduo de woning voor Sonneveld, een van de directeuren van Van Nelle. De villa wordt tot in details gebouwd volgens de regels van het nieuwe bouwen. Het huis heeft een skelet van stalen balken en bevat een overdaad aan licht, lucht en ruimte.
Bijzonder is dat de architecten zich niet beperken tot de bouw van de woning, maar meteen de tuin ontwerpen, en ervoor zorgen dat de meeste kamers toegang tot de tuin of tot een van de balkons hebben. Brinkman en Van der Vlugt gaan nog een stapje verder, ze bemoeien zich ook met het interieur.
Hiervoor nemen ze Willlem Gispen in de arm. Niet verwonderlijk: Gispen richtte met onder meer zijn voormalige studiegenoot Leen van der Vlugt in 1920 de architectenkring Opbouw op, ”de spreekbuis van de nieuwe zakelijkheid”. In de statuten staat de samenhang tussen architectuur en aanverwante kunsten voorop. Sommige meubels zijn door Gispen speciaal voor de familie Sonneveld ontworpen; deze wijken in details af van de standaardmodellen.
Spiraalvormige trappen en een originele indeling van de kamers maken bij bezoekers de wens wakker dit huis te mogen inrichten en wat meer is, er te wonen.
NAi, Museumpark 25, Rotterdam. Geopend van dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 tot 17.00 uur. Meer informatie: 010-4401200 en www.nai.nl
Ultieme kwaliteitsstrever
Willem H. Gispen (1890-1981) was een getalenteerd man. Na zijn studie bouwkunde aan de Rotterdamse Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen koopt hij in 1916 een kleine smederij waar hij zich te buiten gaat aan ”kunstsmeedwerk naar eigen en gegeven ontwerp”. Gispen ontwerpt er lampen, kunstsmeedwerk en bouwornamentiek in smeedijzer, koper en brons. Halverwege de jaren twintig raakt hij geïnspireerd door het nieuwe bouwen, ook wel omschreven als nieuwe zakelijkheid of functionalisme. Kern hiervan is de afschaffing van elke vorm van stijl.
Gispens geometrische Gisolampen zijn meteen een succes en niet veel later ontwerpt hij in de voorhoede van het functionalisme de eerste buismeubels voor de Nederlandse markt. Hij vindt een balans tussen praktische bruikbaarheid, een sobere vorm en hoge kwaliteit. Dat laatste zorgt ervoor dat zijn ontwerpen generaties lang meegaan. Gispen blijkt behalve kunstenaar ook zakenman te zijn. W. H. Gispen & Co groeit uit tot een groot bedrijf in woon- en kantoorartikelen. Ontwerpen van deze ultieme kwaliteitsstrever blijven mijlpalen in de geschiedenis van het Nederlands industrieel design.