NAVO van het Oosten in wording
Rusland, China, Kazachstan, Oezbekistan, Tadzjikistan en Kirgizië werken op steeds meer terreinen samen. Donderdag had een topontmoeting plaats tussen de landen. Het Westen kan het samenwerkingsverband niet langer afdoen als een onbeduidende organisatie, stelt luitenant-kolonel dr. Marcel de Haas.
Vorige maand heeft de Shanghai Cooperation Organisation (SCO), een samenwerkingsverband van Rusland, China, Kazachstan, Oezbekistan, Tadzjikistan en Kirgizië, een ”energieclub” in het leven geroepen om de energiestrategieën te coördineren. Donderdag hebben de staatshoofden van de SCO hun jaarlijkse politieke topontmoeting gehouden, ditmaal in Bisjkek, Kirgizië. Direct daarna reisden zij af naar Tsjebarkoel in de Russische Oeral, om daar de afsluiting van militaire oefeningen van deze organisatie bij te wonen. Met de zich snel opvolgende ontwikkelingen in deze drie veiligheidsdimensies -energie, politieke en militaire samenwerking- lijkt het erop dat de SCO uitgroeit tot een volwaardige veiligheidsorganisatie. Als dat zo is, heeft dit dan consequenties voor het westerse veiligheidsbeleid?In ruim tien jaar tijd heeft de SCO een opmerkelijke opgang gemaakt. Begonnen in 1996 als de Shanghai Five, zonder Oezbekistan, was het aanvankelijke oogmerk wapenbeheersing: ontspanning en goede militaire relaties tussen China en de vier voormalige Sovjetrepublieken, die eerder nog wel eens grensconflicten uitvochten. Rond 2001 verlegde inmiddels de SCO de taakstelling van wapenbeheersing naar strijd tegen het terrorisme. Vervolgens eiste de SCO erkenning als regionale internationale organisatie in Centraal-Azië. Die status culmineerde op de Astana Top in 2005 tot een slotverklaring die de westerse troepen in die regio (in onder meer Afghanistan) opriep tot vertrek. Oezbekistan voegde de daad bij het woord en eiste dat de Amerikanen hun vliegbasis aldaar zouden verlaten. Op diezelfde topontmoeting traden Iran, Pakistan en India toe als waarnemers.
Intussen werd de rol van de SCO op energiegebied ook steeds belangrijker, met grote leveranciers als Rusland, Kazachstan, Oezbekistan en Iran en grote afnemers als China en India. De samenwerking op energie-, politiek en militair gebied heeft de afgelopen jaren een hoge vlucht genomen.
Bedreiging
In het energiedomein fungeerde de SCO tot voor kort hoofdzakelijk als platform voor bi- en multilaterale energiedeals. Zo verklaarde Iran op de Sjanghai Topontmoeting van 2006 dat het samen met Rusland -de twee landen zijn de grootste gasproducenten- tot vaststelling van mondiale gasprijzen wilde komen. Hoewel Rusland hier vooralsnog niet op is ingegaan zou het Westen een dergelijke ontwikkeling als een bedreiging van de energieveiligheid kunnen beschouwen.
Nadat de Russische president Poetin daartoe vorig jaar de aanzet gaf is energiesamenwerking in juli formeel vastgelegd in een energieclub met een eigen statuut, dat energieproducenten, -consumenten en transitlanden verenigt. De voornaamste taakstelling ligt op het terrein van de afstemming van hun energiestrategieën op elkaar teneinde de energieveiligheid te versterken.
Op politiek gebied valt op dat het aantal thema’s van samenwerking steeds verder is toegenomen. Dat blijkt ook uit het frequente overleg van niet alleen staatshoofden en regeringsleiders maar ook van ministers van steeds meer departementen, zoals van Buitenlandse Zaken, Defensie, Economie, Transport en Energie. Daarnaast vindt intussen ook samenwerking plaats op financieel, ict-, sociaal en milieugebied.
Vooruitgang
Op militair terrein zijn er aanwijzingen voor een ontwikkeling naar een NAVO-achtige veiligheidsorganisatie. Zo gaf de Sjanghai Top van 2006 de aanzet tot gezamenlijk overleg bij bedreigingen van regionale vrede en stabiliteit.
Verder hebben de ministers van Defensie onlangs afgesproken de gezamenlijke oefeningen niet meer op ad-hoc-, maar op structurele basis te zullen houden. De eerste SCO militaire oefeningen waren doorgaans nog bi- of multilateraal, klein van omvang en vooral gericht tegen terrorisme. In 2005 hielden Rusland en China de eerste grootschalige oefeningen, die, hoewel als vredes- en antiterreuroperatie aangeduid, met massale inzet van land-, lucht- en zeemachten een duidelijk signaal aan het Westen afgaven wie er de baas is in deze regio.
Aan ”Peace-Mission 2007”, de manoeuvres van deze en vorige week in China en Rusland, nemen niet alleen deze twee landen deel, maar ook de overige vier lidstaten. Verder is het opmerkelijk dat behalve defensietroepen ook eenheden van Russische binnenlandse troepen, grenstroepen en oproerpolitie meedoen. Dit geeft blijk van vooruitgang in militaire samenwerking, in coördinatie en afstemming, nationaal en internationaal, en dat ook nog eens tegelijk.
Zeker opmerkelijk is het oefenscenario, waarbij de vijf overige SCO-landen Rusland militair te hulp komen bij een terreuraanslag in de Russische stad Tsjerbarkoel. Nog geen formele bijstandsclausule, zoals de NAVO die kent, maar wel een duidelijke stap in die richting.
Met de aanwezigheid van de staatshoofden bij de afsluiting van de manoeuvres zien we voor het eerst een combinatie van een politieke top met militaire oefeningen. Hoewel de leiders van de SCO bij herhaling hebben ontkend dat deze organisatie zich gaat transformeren tot een militaire alliantie zoals de NAVO, lijken deze ontwikkelingen toch die ’verdenking’ te bevestigen.
Betekenis
Is de SCO zich aan het ontwikkelen tot de ”NAVO van Oosten”, zoals westerse media deze organisatie wel eens betitelen? De SCO mist nog vele essentiële elementen die de NAVO wel kent, zoals een geïntegreerde militaire structuur met permanente hoofdkwartieren, een snel inzetbare reactiemacht (NATO Response Force) en voortdurend politiek overleg.
Daarnaast werken de SCO-landen op vele gebieden samen, maar kennen ze ook veel verschillen, zoals tegenstrijdige politieke en economische belangen. Maar onmiskenbaar heeft deze organisatie de laatste jaren grote stappen gezet op het gebied van verdiepte samenwerking in alle veiligheidsdimensies. Zelfs zodanig dat een geleidelijke ontwikkeling naar een volwaardige veiligheidsorganisatie niet langer valt uit te sluiten.
Hoewel het Westen momenteel niets te duchten heeft van de SCO is het daarom wel raadzaam om de verdere ontwikkeling ervan nauwlettend te volgen. In ieder geval is onmiskenbaar de tijd voorbij dat westerse veiligheidsexperts de SCO konden afdoen als de zoveelste onbeduidende organisatie in de Aziatische regio.
Hoe kan de NAVO het beste reageren op de SCO? De NAVO heeft plannen voor partnerschappen met landen rond de SCO-landen, zoals Japan, Zuid-Korea, Australië en Nieuw-Zeeland. Dat irriteert met name China, want de NAVO komt in de buurt. Als verzoenend gebaar zou de NAVO een bijzonder partnerschap met China zelf kunnen aangaan.Verder zou de NAVO gezamenlijke oefeningen kunnen houden met de SCO-landen om zo een deel van de kou uit de lucht te nemen. Militaire uitwisseling bij operaties is ook een mogelijkheid. Met name op het gebied van de internationale terrorismebestrijding zouden de SCO en de NAVO kunnen samenwerken. Terrorisme is voor de landen van beide organisaties een probleem. Ook de drugsbestrijding kunnen zij samen oppakken.
De auteur is Ruslandkundige en als krijgskundig onderzoeker verbonden aan het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael.